Um die anderen Arten von Veröffentlichungen zu diesem Thema anzuzeigen, folgen Sie diesem Link: Dier.

Zeitschriftenartikel zum Thema „Dier“

Geben Sie eine Quelle nach APA, MLA, Chicago, Harvard und anderen Zitierweisen an

Wählen Sie eine Art der Quelle aus:

Machen Sie sich mit Top-50 Zeitschriftenartikel für die Forschung zum Thema "Dier" bekannt.

Neben jedem Werk im Literaturverzeichnis ist die Option "Zur Bibliographie hinzufügen" verfügbar. Nutzen Sie sie, wird Ihre bibliographische Angabe des gewählten Werkes nach der nötigen Zitierweise (APA, MLA, Harvard, Chicago, Vancouver usw.) automatisch gestaltet.

Sie können auch den vollen Text der wissenschaftlichen Publikation im PDF-Format herunterladen und eine Online-Annotation der Arbeit lesen, wenn die relevanten Parameter in den Metadaten verfügbar sind.

Sehen Sie die Zeitschriftenartikel für verschiedene Spezialgebieten durch und erstellen Sie Ihre Bibliographie auf korrekte Weise.

1

de Pater, Ben. „MENS EN DIER“. De Moderne Tijd 2, Nr. 3 (01.01.2018): 195–96. http://dx.doi.org/10.5117/dmt2018.3-4.001.pate.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
2

Van der Merwe, CG. „Is a scheme rule prohibiting the keeping of animals in a sectional title scheme invalid? Lessons from the landmark decision of the New South Wales court of appeal“. Tydskrif vir die Suid-Afrikaanse Reg 2021, Nr. 3 (2021): 456–73. http://dx.doi.org/10.47348/tsar/2021/i3a3.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Die beslissing van die appèlhof van Nieu-Suid-Wallis in die Cooper-saak en die regsgevolge daarvan, toon dat die redelikheidskriterium ’n deurslaggewende rol speel om te bepaal of ’n skemareël wat die aanhou van huisdiere verbied onredelik en dus ongeldig is. Die aanwending van die redelikheidskriterium bied ook ’n aanduiding of die weiering van die trustees om hulle toestemming tot die aanhou van ’n dier te verleen onredelik is en gevolglik deur die hof vervang kan word met ’n beslissing dat die dier wél aangehou mag word. Die outeur toon dat die drieledige toets waarop die hof in die Cooper-saak gesteun het om die skemareël wat ’n algehele verbod op die aanhou van diere geplaas het, ongeldig te verklaar, ooreenstem met die Suid-Afrikaanse redelikheidtoets. ’n Algemene verbod op die aanhou van diere is onredelik en dus ongeldig omdat dit die erkende eiendomsbevoegdheid om ’n huisdier aan te hou, ontken. Die voorgeskrewe skemareëls is nie op ’n kontrak gebaseer nie, maar verskaf eerder ’n raamwerk waarvolgens harmonie in die skema bewerkstellig kan word. Daarom maak dit nie saak of die gewraakte reël deur ’n eenparige of ’n spesiale besluit ingevoer is nie. Die beslissing van die ombud of die hof moet op ’n objektiewe redelikheidstoets berus. ’n Skemareël wat die aanhou van diere sonder meer verbied is onredelik en dus ongeldig omdat sodanige reël nie ’n meganisme aan die trustees verleen om die unieke omstandigheid van die eienaar of dier in ag te neem om die aanhou van die dier te bewillig of af te keur nie. Die reël beperk die erkende eiendomsbevoegdheid om diere aan te hou onredelik en onnodiglik. Dit volg nie ’n gebalanseerde benadering tot die velerlei belange wat by die aanhou van diere ter sprake is nie, maar beklemtoon eerder die belange van eienaars wat sonder meer teen die aanhou van diere in die skema gekant is.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
3

BOUDIER, HENK STRUYKER. „VERSCHIL VAN MENS EN DIER“. Bijdragen 53, Nr. 3 (Januar 1992): 312–22. http://dx.doi.org/10.2143/bij.53.3.2015323.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
4

Sluimer, Cees, und Merel Langelaar. „Ziekten van mens en dier“. Huisarts en wetenschap 60, Nr. 9 (September 2017): 461–64. http://dx.doi.org/10.1007/s12445-017-0283-5.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
5

Dierikx, Marc, und Jan Petit. „Het dossier ‘Urk’“. Tijdschrift voor geschiedenis 130, Nr. 2 (01.05.2017): 173–96. http://dx.doi.org/10.5117/tvgesch2017.2.dier.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
6

Erbrink, Jacobien. „De mens is een eigenaardig dier“. Tijdschrift voor VerpleeghuisGeneeskunde 34, Nr. 1 (März 2009): 11. http://dx.doi.org/10.1007/bf03081342.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
7

de Vette, Tanja. „Een dier is (g)een zaak“. Advocatenblad 97, Nr. 9 (November 2017): 20–21. http://dx.doi.org/10.5553/ab/0165-13312017097009010.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
8

Kim, Young-Suk Grace. „Toward Integrative Reading Science: The Direct and Indirect Effects Model of Reading“. Journal of Learning Disabilities 53, Nr. 6 (03.03.2020): 469–91. http://dx.doi.org/10.1177/0022219420908239.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
The authors propose an integrative theoretical model of reading called the direct and indirect effects model of reading (DIER) that builds on and extends several prominent theoretical models of reading. According to DIER, the following skills and knowledge are involved in reading comprehension: word reading, listening comprehension, text reading fluency, background knowledge (content knowledge and discourse knowledge), reading affect or socioemotions, higher order cognitions and regulation (e.g., inference, perspective taking, reasoning, and comprehension monitoring), vocabulary, grammatical (morphosyntactic and syntactic) knowledge, phonology, morphology, orthography, and domain–general cognitions (e.g., working memory and attentional control). Importantly, DIER also describes the nature of structural relations—component skills are hypothesized to have (a) hierarchical relations; (b) dynamic (or differential) relations as a function of text, activity (including assessment), and development; and (c) interactive relations. The authors then examined the hierarchical relations hypothesis by comparing a flat or direct relations model with hierarchical relations (or direct and indirect effects) models. Structural equation model results from 201 Korean-speaking first graders supported the hierarchical relations hypothesis and revealed multichanneled direct and indirect effects of component skills. These results are discussed in light of DIER, including instructional and assessment implications for reading development and reading difficulties.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
9

Janssens, S., S. Dupont und M. Hesta. „Voedselallergie: een kwelling voor mens en dier“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 85, Nr. 2 (28.04.2016): 63–70. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v85i2.16347.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Voedselallergie is een veel voorkomend probleem, zowel bij huisdieren als bij de mens. Zo wordt in de diergeneeskunde vaak voedselallergie vastgesteld bij de hond. Verschillende allergenen, zoals vlees, eieren en melk, worden aangeduid als boosdoener bij de hond en soms wordt er kruisreactiviteit gezien tussen verschillende allergenen. Bij de mens zijn vooral pinda’s, noten en koemelk bekend als veelvoorkomende antigenen. De symptomen variëren zowel bij de hond als bij de mens van huidklachten tot gastro-intestinale symptomen. De diagnosestelling van voedselallergie bij de hond gebeurt het beste door middel van een testdieet, bestaande uit twee fasen: de eliminatie- en provocatiefase. Andere testen, zoals de intradermale huidtest, serologie, de basofieldegranulatietest en gastroscopische voedselovergevoeligheidstest zijn ook beschikbaar. Echter, deze testen geven vaak weinig betrouwbare resultaten. De behandeling van voedselallergie berust in de eerste plaats op de eliminatie van het allergeen in de voeding. Dit kan eventueel worden aangevuld met medicatie, zoals corticosteroïden en antihistaminica.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
10

Overduin, Carla. „Thema: Lief voor mens, dier en wereld“. Kinderopvang 30, Nr. 5 (28.04.2020): 32–33. http://dx.doi.org/10.1007/s41189-020-0386-4.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
11

Eekhof, Just. „Groot, grijs dier met slurf: een olifant?“ Huisarts en wetenschap 57, Nr. 12 (Dezember 2014): 618. http://dx.doi.org/10.1007/s12445-014-0316-2.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
12

van der Waerden, José. „'Een dier kan je er bovenop helpen'“. Zorg + Welzijn 25, Nr. 3-4 (April 2019): 36–39. http://dx.doi.org/10.1007/s41185-019-0206-3.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
13

Coetzee, N. J. „Dier en masjien in David Brown se Procession“. de arte 24, Nr. 40 (September 1989): 14–38. http://dx.doi.org/10.1080/00043389.1989.11761093.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
14

De Ruyver, C. „Van Genesis tot Dierenrechten: denken over dieren doorheen de westerse geschiedenis“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 90, Nr. 1 (28.02.2021): 3–9. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v90i1.17765.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
De kennis van en de opvattingen over mens en dier veranderen doorheen de tijd. De zoektocht naar wat de mens typeert en verschillend maakt van dieren is van bij aanvang bepalend. In de Griekse oudheid legde Aristoteles, met zijn Scala naturæ, de basis voor een antropocentrisch denken over dieren. Het fundamentele verschil dat verondersteld wordt te bestaan tussen mens en dier is een leidend principe. De kerkvaders eigenden zich het denken van Aristoteles toe, waardoor ze het hiërarchische denken in relatie tot dieren verder verspreidden en versterkten in de westerse wereld. Dit eerste deel van het voorliggend tweeledig artikel eindigt met hoe Montaigne in de zestiende eeuw de hiërarchie van Aristoteles opnieuw in vraag stelde, terwijl Descartes enkele decennia later dieren nog voorstelde als puur mechanische constructies.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
15

Koek, W. „Subjectieve effecten van psychoactieve stoffen bij mens en dier“. Neuropraxis 5, Nr. 5 (Oktober 2001): 104–6. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070993.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
16

Liang, Rubing, Jing Zhou und Jianhua Liu. „Construction of a Bacterial Assay for Estrogen Detection Based on an Estrogen-Sensitive Intein“. Applied and Environmental Microbiology 77, Nr. 7 (11.02.2011): 2488–95. http://dx.doi.org/10.1128/aem.02336-10.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
ABSTRACTEscherichia colistrain DIER was constructed for estrogen detection by inserting an estrogen-sensitive intein (VMAERintein) into the specific site of the constitutively expressed chromosomallacZgene. This VMAERintein was generated by replacing the endonuclease region of theSaccharomyces cerevisiaeVMA intein with the estrogen binding region of the human estrogen receptor α (hERα). When there were estrogens or analogs, the splicing of the VMAERintein was induced to produce the mature LacZ protein, which was detected through a β-galactosidase colorimetric assay. Eight typical chemicals (17-β-estradiol, bisphenol A, chrysene, 6-OH-chrysene, benz[a]anthracene, pyrene, progesterone, and testosterone) were detected using this DIER strain, and the whole detection procedure was accomplished in 2 h. Their 50% effective concentrations (EC50), relative estrogenic activities, and estradiol equivalency factors were calculated and were quite consistent with those detected with the yeast estrogen screening (YES) system. Furthermore, the estrogenic activities of the synthetic musk samples extracted from the wastewater and waste sludge of a sewage treatment plant of Shanghai (China) were detected, and their results were comparable to those obtained from the YES system and gas chromatography-mass spectrometry (GC-MS). In conclusion, the DIER bioassay could fill a niche for the efficient, rapid, high-throughput screening of estrogenic compounds and has potential for the remote, near-real-time monitoring of environmental estrogens.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
17

Burger, Bibi. „“Al half dier”: objekgeoriënteerde ontologieë, gestremdheidstudies en Siegfried (Willem Anker)“. Tydskrif vir Letterkunde 56, Nr. 2 (19.09.2019): 28–37. http://dx.doi.org/10.17159/2309-9070/tvl.v.56i2.4423.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Willem Anker’s debut novel, Siegfried, deals with the experiences of the eponymous character, who is mentally disabled and whose hands and feet are webbed. In this article, an attempt is made to investigate how the theories of Deleuze and Guattari, as well as object oriented ontologies, can be used to argue that the representation of the character of Siegfried involves a blurring of the boundaries between the human and the nonhuman. The second aim of this article is to establish whether such a blurring is ethically problematic, given the cruel ways in which people considered less human than others are often treated. Where the first aim is concerned, it is argued that Siegfried’s interaction with the world challenges hegemonic ideas of human subjectivity, especially ideas of what constitutes normal humanity. In the character of Siegfried traces are found of what can be described, in Deleuze and Guattari’s terms, as becomings. These becomings serve as lines of flight from blocked forms of human subjectivity. The boundaries between what is considered human and what is considered nonhuman are therefore indeed blurred. Concerning the second aim, it is argued that the novel can be read as a critique of the ways in which society treats disabled people, and that it can therefore be brought into dialogue with disability studies. The potential for object oriented ontologies to be apolitical (and even unethical, in this respect), is countered in the analysis of the novel by disability studies’ activism and social commentary.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
18

Van Wengerden, Froukje. „De rat: dier of data? Ratten en muizen in animatiefilms en laboratoria“. TMG Journal for Media History 12, Nr. 2 (01.12.2009): 313. http://dx.doi.org/10.18146/tmg.569.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
19

Agunbiade, J. A., O. A. Adeyemi, K. O. Salau und A. A. Taiwo. „Utilization of hatchery waste meal in cassava products based broiler finisher diets“. Nigerian Journal of Animal Production 38, Nr. 2 (01.02.2021): 74–81. http://dx.doi.org/10.51791/njap.v38i2.2797.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
The trial reported herein investigated the use of hatchery waste meal as a replacement for fish meal in a cassava products-based broiler finisher diet. One hundred and twenty five (125) four-week old broilers were randomly allotted to five iso-energetic and iso-nitrogenous experimental diets such that each dietary treatment was replicated five times with five birds /replicate. All the diets contained whole cassava root meal (WCRM) as source of energy with soybean meal (SBM) and cassava leaf meal (CLM) (plant protein sources) supplying 50% and 25% of the total dietary protein respectively. The experimental treatment consists of fishmeal (FM) and hatchery waste meal (HWM) as animal protein sources supplying the remaining 25% of the total dietary protein. Additionally, In Dier 1 (FM and HWM supplied 100.0 and 0% of dietary animal protein respectively), diet 2 (FM and HWM supplied 75.00 and 25.00% of dietary animal protein respectively), diet 3 (FM and HWM supplied 50.00 and 50.00% of dietary animal protein respectively), diet 4 (FM and HWM supplied 25.00% and 75.00% of dietary animal protein respectively) while in diet 5 (FM and HWM supplied 0 and 100.00% of dietary animal protein respectively).. The diets were fed over a five-week period. Average daily feed intake was not significantly affected by dietary treatments, weight gain and feed conversion ratio were however significantly affected (P< 0.05) by dietary treatment. Protein retention was significantly influenced (P<0.05) by dietary treatments. Blood biochemical indices showed that hatchery waste meal was well utilized by finishing broilers. All hatchery waste meal based diets compared very favorably with the control with Diet 3 appearing as the best with respect to performance indices and protein retention. In conclusion, the results of this experiment indicated that hatchery waste meal holds promise as a replacement for fishmeal in cassava root-cassava leaf-based diers.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
20

Verdonk, Dirk-Jan. „Het dier is dood, leve de dieren - Het dierenrechtendebat vanaf de jaren 1970“. Tijdschrift voor Geschiedenis 125, Nr. 4 (01.12.2012): 552–66. http://dx.doi.org/10.5117/tvgesch2012.4.verd.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
21

Mortier, F., S. Marynissen, E. Stock, S. Daminet und D. Paepe. „Update van de behandeling van urineweginfecties bij honden en katten“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 90, Nr. 3 (30.06.2021): 144–56. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v90i3.20415.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Doorgaans worden bacteriële urineweginfecties bij kleine huisdieren beduidend langer behandeld met antibiotica dan bij mensen en het vermoeden bestaat dat urineweginfecties bij honden en katten volgens de oorspronkelijke internationale richtlijnen uit 2011 te lang worden behandeld. Naast kosten voor de eigenaar en mogelijke bijwerkingen voor het dier brengt dit het risico op de ontwikkeling van antibioticumresisentie bij dier en mens met zich mee. In 2019 zijn er nieuwe richtlijnen van de “International Society for Companion Animal Infectious Diseases” verschenen over de diagnose en behandeling van bacteriële urineweginfecties bij honden en katten. Het doel van dit artikel is om een overzicht te geven van de aangewezen behandeling (i. e. keuze van het antibioticum en duur van de therapie) bij de verschillende types bacteriële urine-weginfectie bij kleine huisdieren. Ook worden praktische tips meegegeven voor het definitief vaststellen van een urineweginfectie. Zo wordt in de eerste plaats zekerheid verkregen over de aanwezigheid van een bacteriële infectie als oorzaak van de aanwezige klachten en kan vervolgens ook een weloverwogen keuze worden gemaakt qua antibioticum, gebaseerd op het type urineweginfectie en het antibiogram. Ook de rol van niet-steroïdale ontstekingsremmers in de behandeling van lagere-urinewegklachten, in afwachting van het resultaat van een urinecultuur, wordt besproken. Tot slot is het belangrijk te beseffen dat niet elke positieve urinecultuur noodzakelijkerwijs een antibioticumtherapie inhoudt.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
22

Blichmann, Morten. „Dagbladskrigen“. MedieKultur: Journal of media and communication research 14, Nr. 28 (03.09.1998): 10. http://dx.doi.org/10.7146/mediekultur.v14i28.1115.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Ud fra en markedsmæssig tilgangsvinkel til dagspressen beskriver Morten Blichmann i denne artikel den del af det danske dagbladsmar- ked, hvor den såkaldte dagbladskrig udspiller sig. Der sættes fokus på hovedaktørerne i krigen: Politikens Hus (Ekstra Bladet og Politiken), Det Berlingske Hus (BT og Berlingske Tidende) og Jyllands-Posten. Morten Blichmann diskuterer konsekvenserne af dagbladskrigen set i lyset af den oplagsmæssige nedgang i de seneste otte år for specielt formiddagsbladene, den skærpede konkurrence fra elektroniske me- dier og kampen om annoncørerne.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
23

Boyen, F., F. Pasmans, P. Butaye und F. Haesebrouck. „Antimicrobiële resistentie: een vlag die vele ladingen dekt“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 81, Nr. 5 (31.10.2012): 266–73. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v81i5.18325.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Antibiotica chemotherapeutica met een antibacteriële werking zijn niet meer weg te denken uit de veterinaire geneeskunde. De opkomst van antimicrobiële resistentie vormt een bedreiging voor de gezondheid van zowel mens als dier en het voortbestaan van de dierlijke voedselproductie zoals wij die vandaag kennen. In dit overzicht worden enkele basistermen en begrippen met betrekking tot antimicrobiële resistentie toegelicht. Bovendien wordt er een samenvatting gegeven van de manier waarop resistentie kan worden bepaald en hoe de resultaten van gevoeligheidstesten dienen te worden geïnterpreteerd.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
24

Callens, B., F. Haesebrouck, J. Dewulf, F. Boyen, P. Butaye, B. Catry, P. Wattiau und E. De Graef. „Risico op colistineresistentie neemt toe“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 85, Nr. 1 (27.02.2016): 36–40. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v85i1.16406.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
In een recent artikel uit China werd overdraagbare resistentie tegen colistine beschreven die gevonden werd bij Escherichia (E. coli) bekomen uit voedselproducerende dieren, vlees en ziekenhuispatiënten (Liu et al., 2015). Heel recent werd deze resistentie onder meer ook gevonden in Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en België. Colistine wordt beschouwd als een van de laatste behandelopties tegen multiresistente bacteriën in de humane gezondheidszorg, voornamelijk bij patiënten met mucoviscidose. Alertheid voor colistineresistentie is geboden en het nieuwe resistentiemechanisme dient zorgvuldig te worden opgespoord bij dier- en mensgerelateerde bacteriën.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
25

K¨a¨arik, Meelis, und Ants Kaasik. „On Premium Estimation Using the C&RT/Poisson Model and Its Extensions“. Lietuvos statistikos darbai 51, Nr. 1 (20.12.2012): 36–50. http://dx.doi.org/10.15388/ljs.2012.13904.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Premium estimation is a key concept in insurance mathematics. Estimation of the mean andvariance of a total claim amount of a portfolio can be considered as necessary prerequisites for this. Inturn, dividing the portfolio into homogeneous subportfolios can be considered as a rst step towards ndingthose estimates. We consider the problem of estimating the claim intensity and propose a regressiontrees based approach for clustering the portfolio into homogeneous subportfolios in a situation where thedurations of the policies dier and overdispersion is present. Several other generalizations are discussed.A case study involving Estonian casco insurance is included.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
26

Lin, T. Y. D., C. Parrish, A. Bussian und E. Omura. „Cutaneous Leishmaniasis in an American Sol-dier Who Returned from Iraq - A Case Report“. Journal of Cutaneous Pathology 32, Nr. 1 (28.06.2008): 101. http://dx.doi.org/10.1111/j.0303-6987.2005.320ef.x.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
27

Fanimo, A. O., O. O. Odugwa, T. E. Adewunmi und A. I. Lawal. „Utilization of diets containing cashew-nut reject meal by weaner pigs“. Nigerian Journal of Animal Production 31, Nr. 1 (07.01.2021): 22–26. http://dx.doi.org/10.51791/njap.v31i1.1442.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
A trial was conducted to assess the performance and digestibility of weaner pigs fed diets containing cashew nut reject meal (CVM). A control dier was formulated without cashew nut reject meal while two other diets were also formulated to contain either 50g or 100g/kg diet. The CNM replaced soybean meal in the control diet and the three diets were isocaloric and isoproteinous. Twelve six weeks old weaner pips (7.5 ± 0.89kg) were assigned on weight equalization basis to the three dietary treatments. Records of perforinance and some haematological parameters were taken. The digestibility of dry matter and the proximate fractions of feed were also determined Feed intake of pigs un the CNM diets were lower (P<0.05) than those in the control group but there were no significant effect (P >0.05) of CRM inclusion on weight gain and feed.gain ratio. Protein efficiency ratio and apparent protein digestibility were highest in the soybean meal control diets. Pigs fed CM diets had higher creatinine levels in their serwn compared with the control diet. There were no significant differences among the dietarv treatments for total protein, albumin, globulin, urea and cholesterol. It was concluded that CNM can be included in the diets of weaner pigs to replace soyabean meal up to 10% level with little or no deleterious effect on rate of gain.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
28

Gielen, I., Y. Samoy und B. Van Ryssen. „Incomplete ossificatie van de humeruscondylen (IOHC) bij de hond“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 87, Nr. 2 (30.04.2018): 99–104. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v87i2.16087.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Incomplete ossificatie van de humeruscondylen (IOHC) bij de hond is een vrij zeldzaam elleboogprobleem dat voornamelijk bij spaniëlrassen wordt gezien maar ook bij andere rassen kan voorkomen. Deze aandoening gaat niet altijd gepaard met klinische symptomen maar kan de aanleiding zijn van elleboogkreupelheid en zelfs condylaire humerusfracturen. De diagnose van IOHC is niet altijd eenvoudig. Radiografisch is de fissuur niet altijd zichtbaar. Computertomografie is de meest efficiënte beeldvormingstechniek om deze aandoening met zekerheid te diagnosticeren. Indien het dier geen klachten vertoont, kan conservatieve therapie worden overwogen maar in geval van kreupelheid is het plaatsen van een compressieschroef de meest gangbare behandeling.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
29

Devriese, L. „Al of niet bedwelmd slachten en offeren: wat er achter de woorden schuilt“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 85, Nr. 6 (28.12.2016): 368–77. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v85i6.16312.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
De term ‘slachten’ is afgeleid van slaan, knock-out slaan. Bewusteloos slaan was een primitieve, nogal drastische vorm van bedwelming voor het slachten van vee. Dat werd steevast gevolgd door het eigenlijke doden met verbloeden door halssnede of doorsnijden van de grote bloedvaten bij het hart. De moderne varianten met schiettoestellen en metalen pennen of met elektrische bedwelming verschillen niet wezenlijk van het ‘slaan’ met de hamer. Gewezen wordt op het belang van deze methode als basis van het onderscheid met ritueel slachten in de joodse traditie en ook met het ‘nekken’ (doorsnijden van het ruggenmerg in de nek) zoals in grote delen van de wereld gebruikelijk bij rundvee, bij ons enkel bij kleinvee (kippen, konijnen, duiven). Bij een tweede belangrijke vorm van ritueel slachten, voor de productie van vlees toegelaten (halal) voor moslims, is niet de manier van slachten essentieel, wel een minstens rudimentair ritueel van offeren aan Allah. Bedwelmen kan ook voor halalvlees, mits het dier niet doodgeslagen wordt en goed uitbloedt. Dit wordt tot op heden echter slechts door een minderheid van islamgeleerden aanvaard. Een korte beschrijving wordt gegeven van de achtergrond van de voorschriften, die vermoedelijk te zoeken zijn in de oertijden van de veehouderij, toen het slachten van een dier bij herdersvolkeren nog iets zeer uitzonderlijk was, iets wat zelfs de plaats kon innemen van het mensenoffer aan God, zoals het bijbelverhaal van Abraham illustreert. In de christelijke traditie gebeurde dat door de offerdood van Jezus, zoon van God, het Lam Gods, dagelijks herhaald in het misoffer. Dat offer betekende een radicale breuk met de joodse voedselvoorschriften. Het verklaart niet enkel de afwezigheid van rituelen bij het slachten zoals bij ons gebruikelijk, maar ook het stilaan verdwijnen van op religie gebaseerde voedseltaboes na de eerste eeuwen van het christendom.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
30

Duanmu, Deqiang, Yingjun Wang und Martin H. Spalding. „Thylakoid Lumen Carbonic Anhydrase (CAH3) Mutation Suppresses Air-Dier Phenotype of LCIB Mutant in Chlamydomonas reinhardtii“. Plant Physiology 149, Nr. 2 (12.12.2008): 929–37. http://dx.doi.org/10.1104/pp.108.132456.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
31

Duanmu, Deqiang, und Martin H. Spalding. „Insertional suppressors of Chlamydomonas reinhardtii that restore growth of air-dier lcib mutants in low CO2“. Photosynthesis Research 109, Nr. 1-3 (16.03.2011): 123–32. http://dx.doi.org/10.1007/s11120-011-9642-4.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
32

Caekebeke, N., G. Antonissen, P. De Backer und S. Croubels. „Polytetrafluorethyleen-intoxicatie bij vogels“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 85, Nr. 1 (27.02.2016): 3–8. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v85i1.16401.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Polytetrafluorethyleen is een uniek polymeer dat tal van toepassingen kent in het dagelijkse leven. Bij thermale degradatie van dit polymeer, beter bekend onder de merknaam Teflon®, ontstaan echter toxische gassen en ultrafijne partikels die intoxicatie kunnen veroorzaken bij zowel mens als dier. De samenstelling en toxiciteit van deze degradatieproducten zijn sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden op het moment van afbraak. De klinische symptomen en letsels zijn zeer verschillend naargelang de diersoort. Vogels blijken uitermate gevoelig te zijn en een intoxicatie resulteert meestal in sterfte. De voornaamste bron van polytetrafluorethyleenintoxicatie bij gezelschapsvogels is het oververhitten van anti-aanbaklagen in kookgerei. Aangezien de diagnose en behandeling vaak te laat komen, moet de nadruk liggen op preventie.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
33

Fraipont, Barbara. „‘[H]et dier in al zijn toonaarden’ - Over zoöpoëticale configuraties in Charlotte Mutsaers’ beeldend en literair werk“. Nederlandse Letterkunde 19, Nr. 1 (01.05.2014): 67–87. http://dx.doi.org/10.5117/nedlet2014.1.frai.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
This article aims to highlight the prominent place and role of the animal in the literary and visual work of the Dutch writer and artist Charlotte Mutsaers (1942-). The border-crossing between human and animal will be dealt with on the basis of the interaction between image and text in Mutsaers’s oeuvre. In this intermedial perspective, I first focus on three images of Mutsaers’s visual work exemplifying the human-animal masquerade. Secondly, I consider her novel Koetsier Herfst (2008) in which the animal also enacts a crucial function through the figurative and performative force of Mutsaers’s writing. Recent research in the field of Cultural and Literary Animal Studies (CLAS) and ethico-philosophical reflections are used as theoretical frame. Starting from Steve Baker’s ‘representational strategies’ (1993) of the animal (i.e. theriomorphism and therianthropism) and Gilles Deleuze’s theory on the ‘becoming-animal’, this article sheds new light on the subversive functions and non-restrictive meaning of the animal in Mutsaers’s artistic practice in the broadest sense of the word. The analysed figurative strategies in Mutsaers’s work bring a significant reversal of perspective to light: from the human to the animal.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
34

Azpilcueta-Pérez, Ma Elizabeth, Aurelio Pedroza Sandoval, Ricardo Trejo-Calzada, Ignacio Sanchez-Cohen und María Del Rosario Jacobo-Salcedo. „Chemical residuality in maize (Zea mays L.) fields irrigated with deep well water“. Ecosistemas y Recursos Agropecuarios 5, Nr. 13 (01.01.2018): 111. http://dx.doi.org/10.19136/era.a5n13.1311.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
The aim was to conduct a residual analysis of the main cationic elements, heavy metals and arsenic in irrigated maize fodder production. Four soil and maize plant samplings were conducted in eight sites in April, May, June and July, 2014. Ca, Na, As, and Pb concentrations were higher in the soil. The As concentration was higher in June and July. La Purísima had a higher As concentration, while Bermejillo, La Galicia and La Rosita had a higher Ca concentration. K, Ca, Pb and Zn had higher concentrations in the maize plant, with Ca, Na and K having highervalues in July and Mg, Pb and Zn being higher in May and July. The content of Ca, Mg, Na and K did not dier among regions; arsenic was higher in Leon Guzmán and La Rosita.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
35

Petit, A., O. Travetti, Y. Samoy, P. Verleyen und B. Van Ryssen. „Ulnaire osteotomie als behandeling van een losse processus anconeus bij een jonge mastino napoletano“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 84, Nr. 2 (30.04.2015): 88–93. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v84i2.16611.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Een losse processus anconeus, onderdeel van het elleboogdysplasiecomplex, is een frequent voorkomende orthopedische ontwikkelingsstoornis bij snelgroeiende jonge honden behorend tot grote en chondrodystrofe rassen. Proximale ulnaire osteotomie is een van de mogelijke behandelingsmethoden, op voorwaarde dat het dier nog niet volwassen is. Deze ingreep is gericht op het herstellen van de lengteverhouding tussen radius en ulna, waardoor de opwaartse kracht, die de losse processus anconeus veroorzaakt, opgeheven wordt. Door de osteotomie is tevens een kanteling van het olecranon mogelijk, waardoor de losse processus anconeus alsnog kan fusioneren en het manken verdwijnt. Wanneer een proximale ulnaire osteotomie succesvol uitgevoerd wordt, zonder bijkomende articulaire chirurgie, wordt er minder osteoartrose gevormd en is het resultaat op lange termijn gunstiger. In dit artikel wordt de behandeling door middel van ulnotomie bij een jonge mastino napoletano besproken en worden de resultaten van de behandeling toegelicht.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
36

Udedibie, A. B. I., und O. C. Asoluka. „Effects of 5-hour wetting of sun-dried cassava tuber meal on the HCN content and dietary value of the meal for young broiler chicks“. Nigerian Journal of Animal Production 35, Nr. 1 (01.01.2021): 25–31. http://dx.doi.org/10.51791/njap.v35i1.1101.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
The efficacy of wetting sun-dried cassava tuber meal as a method of reducing its hydrocyanide (HCN) content and improving its nutritive value for broilers was investigated. Cassava tubers were peeled, chopped into pieces, sun dried and then milled. Part of the sun-dried cassava tuber meal was soaked in water at the rate of 5 parts of water to 4 parts of the meal, thinly spread on the floor for 5 hours and then taken out and spread by the side of the tarred road and sun-dried again. The raw cassava tuber meal (RCTM), sun-dried cassava tuber meal (SCTM) and wetted sun-dried cassava tuber meal (WSCTM) were analysed for cyanide conteni. Five diets were made such that dier / (control) contained no cassava tuber meal; in diets 2 and 3, 75% of the maize in diet I was replaced with SCTM and WSCTM, respectively, while in diets 4 and 5, 100% of the maize was replaced with SCTM and WSCTM, respectively. Each diet was fed to a group of 30 one-week old broiler chicks for 4 weeks. Blood was collected from the birds at the end of the feeding trial and haematological constituents determined. RCTM contained 800ppm HCN, SCTM contained 50ppm and WSCTM contained 10ppm. At 100% replacement of dietary maize with SCTM, growth performance of the birds was significantly (P <0.05) depressed. HB, PCV, RBC and WBC were also depressed at that level. Wetting sun-dried cassava tuber meal appeared to be a simple and effective way of processing cassava for use as energy feed for broiler production.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
37

Janssens, L. A. A. „De Romeinse hondengrafvondsten van Tongeren“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 87, Nr. 2 (30.04.2018): 105–8. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v87i2.16088.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
In Tongeren centrum werd bij een opgraving een graf van een grote hond gevonden uit de Romeinse periode. Ter hoogte van de mond lag een vaatwerkje als grafgift: een rond terra sigillata-schaaltje. Dit was of moest doorgaan voor het etensbakje van het dier. Door het afbreken van de randen wordt symbolisch aangegeven dat het bakje na de dood niet meer kon worden gebruikt. De symboliek van de etensbak met afgebroken randen kan ook geplaatst worden in een Keltische traditie waarbij mythische honden dagelijks stukjes van de volle maan afbeten en zo de maancyclus creëerden. Deze vondst is uitzonderlijk, maar past in de zeer lange traditie van hondenbegrafenissen, met als vroegste vondst deze van Bonn-Oberkassel daterend van 14 200 jaar geleden en voortdurend tot in het heden. Ook nu nog geven mensen vaak voorwerpen mee bij een graf of urne van hun gezelschapsdier.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
38

Vester, S., S. Pil, V. Liekens, B. Van Goethem, A. Binetti, J. Saunders und P. Smets. „Persisterende ductus arteriosus en pulmonalisstenose bij een labrador-retriever“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 87, Nr. 5 (31.10.2018): 271–76. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v87i5.16060.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Een drie maanden oude, vrouwelijke, intacte labrador-retriever werd doorverwezen wegens een vermoedelijk congenitaal hartprobleem. Klinische symptomen waren niet aanwezig, maar op het lichamelijk onderzoek werd een luide, continue hartruis met fremitus opgemerkt (graad 5 op 6) ter hoogte van de linkerhartbasis. Door middel van echocardiografie werd de diagnose van persisterende ductus arteriosus (PDA) en pulmonalisstenose (PS) gesteld. Anderhalve maand na de initiële presentatie werd de PDA chirurgisch gesloten. De PS werd medicamenteus behandeld met de ß-blokker atenolol en werd verder opgevolgd om de respons op deze therapie en de eventuele noodzaak van een ballonvalvuloplastie te evalueren. Deze casus toont aan dat een kwalitatief en volledig echocardiografisch onderzoek steeds noodzakelijk is bij een jong dier met een hartruis. Ook wanneer de oorzaak van de hartruis snel geïdentificeerd kan worden, in het voorliggende geval persisterende ductus arteriosus, moet er gecontroleerd worden op eventuele bijkomende afwijkingen, zoals hier pulmonalisstenose.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
39

Syahri, Jufrizal, Kamal Rullah und Sri Hilma Siregar. „BIOAKTIVITAS EKSTRAK KULIT BATANG TUMBUHAN LANGKA MERANTI LILIN“. Photon: Jurnal Sain dan Kesehatan 3, Nr. 1 (30.10.2012): 1–5. http://dx.doi.org/10.37859/jp.v3i1.142.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Tumbuhan Shorea teysmaniana Dier adalah tumbuhan khas Provinsi Riau yang sudah langka dan dikenal dengan nama Meranti Lilin. Kulit batang tumbuhan ini diekstrak dengan metoda maserasi, sehingga didapatka ekstrak heksan 40,69 g, ekstrak etilasetat 133,22 g, dan ekstrak methanol 386,29 g. Masing-masing ekstrak dilakukan uji antibakteri dengan metoda difusi dan uji anti oksidan dengan metoda DPPH. Uji antibakteri dilakukan terhadap bakteri Escherichia coli, Staphylococcus aureus, Sallmonella typhii, Bacillus subtilis dengan konsentrasi 1%. Ekstrak heksana tidak menunjukkan aktivitas, ekstrak etilasetat memberikan zona bening berturut-turut (mm) 13,2; 12,3; 9,6; 9;9. Ekstrak metanol menunjukkan aktifitas dg membentuk zona bening berturut-turut (mm) 10,6; 10,3; 8,1; 11,0. Berdasarkan aktivitas inilah proses isolasi dilanjutkan dengan menggunakan kromatografi vacum cair sehingga dihasilkan 12 fraksi untuk setiap ekstraknya. Ekstrak aktif dilanjutkan untuk diisolasi sampai senyawa murni, untuk ekstrak etil asetat menghasilkan 2 senyawa murni dengan kode HT1 dan HT2.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
40

Goessens, T., G. Antonissen, S. Croubels, P. De Backer und M. Devreese. „Niet-steroïdale, anti-inflammatoire geneesmiddelen bij vogels: farmacokinetiek, farmacodynamiek en toxiciteit“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 85, Nr. 2 (28.04.2016): 55–62. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v85i2.16346.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Niet-steroïdale, anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) verhinderen de omzetting van arachidonzuur naar prostanoïden door inhibitie van cyclo-oxygenase iso-enzymen. Bij mens en dier worden NSAID’s voornamelijk gebruikt als pijnstillend en ontstekingsremmend geneesmiddel bij aandoeningen van de gewrichten, het skelet en de spieren, bij abdominale pijn en in mindere mate bij postoperatieve pijn. De farmacokinetiek, farmacodynamiek en toxiciteit van NSAID’s zijn sterk verschillend per geneesmiddel, per diersoort en per vogelsoort, bijvoorbeeld zangvogels, papegaaien, roofvogels, watervogels, hoendervogels en duiven. Speciesspecifieke verschillen in de farmacokinetische processen (absorptie, distributie, biotransformatie en excretie) bemoeilijken de extrapolatie van gegevens tussen de verschillende vogelsoorten. Uit farmacodynamische studies blijken effectieve doseringen bij de behandeling van onder meer artritis eveneens speciesafhankelijk te zijn, wat opnieuw het belang weergeeft van farmacodynamische studies van de doeldiersoort. De meeste neveneffecten van NSAID’s bij vogels zijn geassocieerd met nefrotoxiciteit, spiernecrose en gastro-intestinale toxiciteit. Het is dan ook belangrijk om met deze farmacologische en toxicologische eigenschappen rekening te houden bij het gebruik van NSAID’s bij vogels.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
41

Slabbekoorn, M., A. Van Caelenberg und K. Hermans. „Anorexie en ileus bij konijnen“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 82, Nr. 5 (30.10.2013): 299–308. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v82i5.16691.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Een konijn is erg gevoelig voor anorexie en ileus. Dit zijn dan ook veel voorkomende ziektetekenen waarmee het dier bij de dierenarts wordt aangeboden. Anorexie en ileus zijn nauw met elkaar verbonden. Anorexie veroorzaakt ileus en ileus veroorzaakt anorexie. Een konijn met deze problemen moet behandeld worden als een spoedgeval. Anorexie leidt bij konijnen, door hun specifiek metabolisme, snel tot hepatische lipidose. Ook enterotoxemie ten gevolge van dysbacteriose kan voorkomen bij anorexie. Het is van groot belang de oorzaak van het probleem vast te stellen. Röntgenfoto’s zijn daarbij onmisbaar. De behandeling varieert naargelang de oorzaak. Het belangrijkste is om stress en pijn te reduceren. Vervolgens moet men proberen het gastro-intestinale stelsel op gang te brengen door vers, vezelrijk voedsel aan te bieden, te dwangvoederen, het abdomen te masseren en eventueel oraal paraffineolie te geven. Indien er geen obstructie aanwezig is, is het aangewezen prokinetica toe te dienen. Chirurgische interventie kan nodig zijn in geval van obstructie. Ondanks de gereserveerde prognose kan mits een vroege diagnose en een juiste behandeling herstel bekomen worden.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
42

Sarre, C., T. Geurden, J. Vercruysse, N. De Wilde, S. Casaert und E. Claerebout. „Evaluatie van twee intensieve behandelingsschema’s tegen Psoroptes ovis-schurft bij Belgisch witblauwe runderen op negen Vlaamse rundveebedrijven“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 84, Nr. 6 (29.12.2015): 311–17. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v84i6.16427.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Schurft veroorzaakt door Psoroptes ovis komt voor op de meeste Vlaamse bedrijven met Belgisch witblauw vleesvee. In deze studie werden twee intensieve behandelingsschema’s geëvalueerd op negen Vlaamse vleesveebedrijven met een persisterend schurftprobleem. Op bedrijf 1 tot en met 7 werden alle dieren tweemaal behandeld (met een interval van zeven à tien dagen) met een injecteerbaar macrocyclisch lacton (ML). Op de twee laatste bedrijven werd een eenmalige injectie gegeven met de ‘long acting’-formulatie (LA) van moxidectine (10%). Na behandeling werden huidafkrabsels genomen en bij de aanwezigheid van levende mijten bij ten minste één dier werden alle dieren (bedrijven 1 tot en met 7) of enkel de positieve dieren (bedrijf 8 en 9) verder behandeld met een injecteerbaar ML. Op alle bedrijven waren de dieren klinisch genezen en schijnbaar vrij van mijten na twee tot negen behandelingsrondes (twee injecties met zeven à tien dagen interval of één LA-injectie). Hoewel er op de eerste zeven bedrijven na het daaropvolgende weideseizoen opnieuw tekenen van schurft te zien waren, was dit in mindere mate en de schurft was gemakkelijker onder controle te houden.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
43

Van Vugt, R., H. Nauwynck, I. Polis und H. De Rooster. „Prevalentiestudie naar feliene immunodefiëntievirus en feliene leukosevirus bij straatkatten in Gent“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 88, Nr. 3 (28.06.2019): 131–36. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v88i3.16017.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Het feliene immunodeficiëntievirus (FIV) en het feliene leukosevirus (FeLV) zijn twee ziekteverwekkers bij de kat die de gezondheid van het dier op lange termijn aantasten. Zwerfkatten vormen een reservoir voor het behoud en de verspreiding van beide virussen tussen wilde dieren en naar gezelschapsdieren. Stad Gent voert al jarenlang een zwerfkattenbeleid volgens het vangen-castreren-terugplaatsen- (“trap-neuter-return”) principe, waarbij FIV- of FeLV-positief-testende katten geëuthanaseerd worden. Om de invloed van het bestrijdingsplan van Stad Gent op de prevalentie van FIV en FeLV te onderzoeken, werden data van zwerfkatten gevangen in 2009 en 2017 met elkaar vergeleken. Wat FeLV betreft, werd een sterke daling gezien (van 9,9% naar 0,7%). Bij FIV bleven opvallende verschillen uit (9,1% versus 10,3%). Er was ook een verschuiving waarneembaar van zowel het aantal gevangen zwerfkatten als van positief-testende katten van de binnenstad naar de randgebieden. Aanvullend onderzoek is aangeraden om meer factoren in kaart te brengen die de evolutie van FIV en FeLV bij verwilderde katten in de regio Gent bepalen.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
44

Zupančič, Andreja. „Einfluß von Additiven auf dier heologischen Eigenschaften von TiO2Suspensionen / I nfluence of Add itives on the Rheological Proper ties of TiO2Suspensions“. Applied Rheology 7, Nr. 5 (01.10.1997): 219–26. http://dx.doi.org/10.2478/arh-1997-070507.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
45

El Baba, Moustafa, Prabin Kayastha, Marijke Huysmans und Florimond De Smedt. „Evaluation of the Groundwater Quality Using the Water Quality Index and Geostatistical Analysis in the Dier al-Balah Governorate, Gaza Strip, Palestine“. Water 12, Nr. 1 (16.01.2020): 262. http://dx.doi.org/10.3390/w12010262.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Groundwater contamination is a major problem in the Gaza Strip. In this study we investigate the groundwater quality in the Dier al-Balah Governorate. Water samples were collected from 19 municipal wells in April 2009 and April 2014 and analyzed for physio-chemical parameters (pH, TDS, Ca2+, Mg2+, Na+, K+, Cl−, SO42–, HCO3− and NO3−). The aim of the research is to determine the groundwater quality and to produce groundwater quality maps using the water quality index (WQI) method and geostatistical analysis. The results show that all water samples are very saline due to the intrusion of Mediterranean seawater in the coastal aquifer. Differences in chemical composition between 2009 and 2014 indicate that about 1% more seawater was mixed with the groundwater in this period. The majority of the observed chemical parameters of all wells are well above the WHO water quality standards and all WQI values indicate that the water quality is problematic. The spatial variation of the WQI scores is modelled by a deterministic component expressing a linear dependence on the distance to the coastline and a stochastic residual described by an exponential variogram with a practical range of 3000 m. The mapping of the WQI scores and derived water quality classes is achieved through regression-kriging. The results indicate that the groundwater in a large area along the coastline is unsuitable for human consumption and comparison of the maps of 2009 and 2014 shows that this region further expanded by about 700 m inland in a period of 5 years. The results of this study are worrying, but they also contribute to a better understanding of the factors that determine the groundwater quality and can help authorities and stakeholders with sustainable development.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
46

Kim, Young-Suk Grace. „Hierarchical and dynamic relations of language and cognitive skills to reading comprehension: Testing the direct and indirect effects model of reading (DIER).“ Journal of Educational Psychology 112, Nr. 4 (Mai 2020): 667–84. http://dx.doi.org/10.1037/edu0000407.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
47

Geboers, B., A. Garmyn, T. Hellebuyck, R. Haesendonck, L. Bosseler, R. Ducatelle und G. Antonissen. „Mycobacterieel conjunctivaal granuloom bij een Chinese zaagbekeend (Mergus squamatus)“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 87, Nr. 3 (28.06.2018): 143–49. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v87i3.16078.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Een vijf jaar oude, vrouwelijke Chinese zaagbekeend werd aangeboden met een chronische en wederkerende conjunctivitis van het linkeroog. Op klinisch onderzoek werden overvloedige traanvloei en een kazig nodulair letsel vastgesteld ter hoogte van de palpebrale conjunctiva. Bij autopsie werd een kazig, necrotisch beleg waargenomen ter hoogte van de linkerconjunctiva en de infraorbitale sinus, en er waren multipele granulomen in diverse interne organen aanwezig. Histologisch onderzoek toonde granulomateuze splenitis, hepatitis, arteritis, fibrinonecrotiserende enteritis, conjunctivitis en tevens amyloïdose van lever en milt aan. Bacteriologisch en moleculair onderzoek van de conjunctiva bij het levende dier toonde respectievelijk de aanwezigheid van een multiresistente Escherichia coli en Chlamydia psittaci aan. Deze bacteriën bleken van ondergeschikt pathogeen belang. Pre mortem werd echter geen cytologisch onderzoek of ziehlneelsen (ZN)-kleuring op de histologische coupe van het conjunctivabiopt uitgevoerd. Bovendien werden pre mortem geen bijkomende onderzoeken, zoals bloedonderzoek en radiografie, uitgevoerd. De definitieve diagnose van een Mycobacterium avium-infectie ter hoogte van de conjunctiva en de inwendige organen werd pas bevestigd na autopsie door middel van een ZNkleuring en polymerasekettingreactie (PCR)- analyse. Lokale en systemische behandelingen met antimicrobiële producten, zoals fluoroquinolonen, tetracyclinen en aminoglycosiden, waren niet succesvol.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
48

Safwan A. Mohammed, Safwan A. Mohammed. „Land Suitability Classification for Current Land Use in Akkar Plain- Tartous Governorate“. journal of King Abdulaziz University - Meteorology, Environment and Arid Land Agriculture Sciences 27, Nr. 2 (20.03.2018): 89–105. http://dx.doi.org/10.4197/met.27-2.9.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Land evaluation is one of the most important tools for integrated land use management for sustainable agricultural and land use planning. The aim of this study is to evaluate the land suitability for current land use in akkar plain- Tartous Governorate. Depending on the elevation and land use, nine soil profiles representing the main physiographic units have been chosen. Soil samples were collected for conducting some chemical and physical analyses such as: soil texture (sand%, silt% and clay%), the content of organic matter OM, Cation Exchange Capacity CEC (cmol(+)/kg -1clay). The results of the soil analysis showed that the soil texture was Clay, and the pH values were between 7.13-8.5. Furthermore, The cation exchange capacity were ranging from (12-33) (cmol(+)/kg -1clay). Results of land evaluation showed that the limiting factors either fertility factors such as high pH in the villages of Beit-kamouna, Majdaloun-albaher and Dier-hbash, or physical factors such as shallowness depth of soil. The study concluded that the suitability class ranged from S2 to N2, which emphasis the importance of reconsidering the type of land use in the study area.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
49

Devriese, L., H. F. M. De porte und P. E. J. Bols. „Aderlatingen en etterdrachten verdrijven het ‘kwaad’ uit het lichaam“. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 84, Nr. 2 (30.04.2015): 101–9. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v84i2.16613.

Der volle Inhalt der Quelle
Annotation:
Eeuwenlang was bloed aflaten via een snede in de aders (flebotomie, aderlating) ontzettend populair in de geneeskunde van mens en dier. Naast het meest gebruikelijke ‘slaan van bloed’ in de halsader van paard en rund werd ook bloed afgelaten op diverse andere plaatsen, gaande van het gehemelte tot de staart. Behalve veneus bloed werd soms ook arterieel bloed afgetapt. In de humane geneeskunde was ook het kunstmatig verwekken van lokale capillaire bloedingen populair. Dit gebeurde met behulp van Hirudo (echels, bloedzuigers) en met zogenaamde ‘laatkoppen’ (vacuüm trekkende bokaaltjes op de huid). Het hoofddoel van al deze praktijken was zowel voor het volk als voor de artsen duidelijk: ziekteverwekkende stoffen (het ‘kwaad’) uit het lichaam laten ontsnappen. In de Hippocratisch-Galenische geneeskunde werd dit ingebed in theorieën over evenwicht (syncrasie) en onevenwicht (dyscrasie) van de verschillende lichaamsvochten (“humores”), waar mogelijk ook de verklaring lag voor de soms moeilijk toepasbare, lokale bloedafnamen dichtbij aangetaste lichaamsdelen. Een tweede, vooral in de diergeneeskunde ooit zeer belangrijke techniek bestond er in met behulp van de zogenaamde etterdrachten of andere irriterende middelen kunstmatig lokale ontstekingen op te wekken. Hoewel de gelijkenis met aderlaten niet evident is, berust het geloof in de heilzame werking van deze ingreep op het zelfde hoofdprincipe: de ziekteverwekkende stof, het ‘kwaad’, moet uit het lichaam verdreven worden.
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
50

Kim, Young-Suk Grace. „Why the Simple View of Reading Is Not Simplistic: Unpacking Component Skills of Reading Using a Direct and Indirect Effect Model of Reading (DIER)“. Scientific Studies of Reading 21, Nr. 4 (20.03.2017): 310–33. http://dx.doi.org/10.1080/10888438.2017.1291643.

Der volle Inhalt der Quelle
APA, Harvard, Vancouver, ISO und andere Zitierweisen
Wir bieten Rabatte auf alle Premium-Pläne für Autoren, deren Werke in thematische Literatursammlungen aufgenommen wurden. Kontaktieren Sie uns, um einen einzigartigen Promo-Code zu erhalten!

Zur Bibliographie