Academic literature on the topic 'Arbeidssociologie'

Create a spot-on reference in APA, MLA, Chicago, Harvard, and other styles

Select a source type:

Consult the lists of relevant articles, books, theses, conference reports, and other scholarly sources on the topic 'Arbeidssociologie.'

Next to every source in the list of references, there is an 'Add to bibliography' button. Press on it, and we will generate automatically the bibliographic reference to the chosen work in the citation style you need: APA, MLA, Harvard, Chicago, Vancouver, etc.

You can also download the full text of the academic publication as pdf and read online its abstract whenever available in the metadata.

Journal articles on the topic "Arbeidssociologie"

1

de Gier, Erik. "Sporen van ambacht." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 35, no. 2 (June 1, 2019). http://dx.doi.org/10.5117/2019.035.002.013.

Full text
Abstract:
Bezien vanuit een sociologische optiek is dit een bijzonder boek. Huiskamp, lid van de archeologische werkgroep in Haarlem en van huis uit arbeidssocioloog, benadert zijn onderwerp hoofdzakelijk vanuit een archeologische invalshoek. Gezien de tijd waarover het gaat, de late middeleeuwen, kan dat ook moeilijk anders. Betrouwbare empirische bronnen ontbraken destijds nagenoeg of geheel. De vraag is dan ook legitiem of zijn benadering sociologisch gezien relevant is. Voor de beantwoording van deze vraag is het zinvol allereerst te rade te gaan bij de moderne geschiedwetenschap. Sinds enige tijd wordt in deze wetenschap een debat gevoerd over de vraag naar de zin van het gebruiken van historische artefacten zoals archeologische opgravingen bij de interpretatie van belangwekkende historische gebeurtenissen. Een overtuigd voorstander hiervan is de spraakmakende Duitse historicus Karl Schlögel die enkele belangwekkende boeken op zijn naam heeft staan over de moderne Russische geschiedenis. Ik ben geneigd het met hem eens te zijn en zelfs nog een stap verder te willen gaan. Niet alleen de geschiedwetenschap maar ook de sociologie en in het bijzonder de arbeidssociologie zou er verstandig aan doen haar kennisbasis te verbreden met in de eerste plaats historische ervaringen en feiten. Op die manier zou de arbeidssociologie kunnen uitgroeien tot een volwaardiger sociologische subdiscipline die het voornamelijk tamelijk tijdloze, toegepaste karakter van de moderne arbeidssociologie overstijgt. Afgezien daarvan is het de vraag of ook archeologisch onderzoek kan bijdragen aan een verrijking van de arbeidssociologie. Het boek van Rien Huiskamp komt wat dit betreft op een goed moment.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Marx, Ive, and Dieter Vandelannoote. "De arbeidssociologie in Vlaanderen 1984-2009, en daarna." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 25, no. 3 (September 1, 2009). http://dx.doi.org/10.5117/2009.025.003.004.

Full text
Abstract:
The sociology of work in Flanders 1984-2009, and thereafter The sociology of work in Flanders 1984-2009, and thereafter This contribution provides an overview of major developments within the sociology of work as it has been practiced within the Dutch-speaking part of Belgium in the period 1984-2009. We highlight distinguishing themes and approaches in such research fields as the organization of labour, industrial relations and labour market dynamics.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

van Hoof, Jacques, Roel Schouteten, Stephen Procter, and David Hollanders. "Boeken." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 21, no. 4 (December 1, 2005). http://dx.doi.org/10.5117/2005.021.004.009.

Full text
Abstract:
In 1990 verschenen als In het zweet uws aanschijns is deze populaire inleiding in de arbeidssociologie inmiddels aan de vierde druk toe. De auteur heeft van de gelegenheid gebruikgemaakt om het boek grondig te herzien. Dat is een goede reden om na te gaan in hoeverre het de tand des tijds doorstaan heeft en het ook anno 2005 voor studenten als een goede gids kan gelden.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Smulders, Peter. "Vlaamse kijk op de sociologie van arbeid." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 33, no. 4 (December 1, 2017). http://dx.doi.org/10.5117/2017.033.004.009.

Full text
Abstract:
In Nederland is de arbeidssociologie in naam zo goed als verdwenen van de universiteiten. In Groningen wordt het nog wel gedoceerd, elders is het omgevormd tot Management & Organisatie, Organization Studies of Work & Organisation. Maar in Vlaanderen leeft het vak. Dat is een opvallend verschil tussen de Nederlandse en Vlaamse sociologiebeoefening. De Nederlandse universiteiten lijken meer gericht geraakt op de praktijk van de manager en personeelsfunctionaris, en ook meer meegegaan in de Amerikanisering.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

Wielers, Rudi, and Tanja van der Lippe. "De Nederlandse arbeidssociologie 1984-2009: vooruitgang in kennis en discussie over uitgangspunten." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 25, no. 3 (September 1, 2009). http://dx.doi.org/10.5117/2009.025.003.003.

Full text
Abstract:
Sociology of work in the Netherlands 1984-2009: cumulation of knowledge and debate about its micro foundation Sociology of work in the Netherlands 1984-2009: cumulation of knowledge and debate about its micro foundation The article describes the development of the sociology of work in the Netherlands during the period 1984-2009 from three different perspectives. The first perspective focuses on the question how sociology of work as field of knowledge and as academic discipline has developed, and what have been the main determinants of that development. The second perspective is that of themes and hypotheses. Focussing on the themes of quality of jobs, flexibilization of the labour market and differences in the work of women and men, it is shown how debates developed and knowledge has grown during the past 25 years. The third perspective concerns the micro foundation of the sociology of work, which is the recurrent theme in debates about the discipline. The article concludes that the new challenges for the sociology of work are in research about the conditions of the contribution of work to human well-being.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

Huijgen, Fred. "Ulbo de Sitter (1930-2010)." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 27, no. 1 (March 1, 2011). http://dx.doi.org/10.5117/2011.027.001.003.

Full text
Abstract:
Op 18 december 2010 is prof. dr. L.U. de Sitter overleden.Ulbo de Sitter was de grondlegger van de Nederlandse variant van de sociotechniek, de zogenoemde Moderne Sociotechniek. Hij ontwikkelde voor deze organisatieontwerpleer een gedegen systeemtheoretisch fundament en bouwde deze ontwerpbenadering uit tot een in de praktijk bruikbare aanpak voor de verbetering van kwaliteit van de arbeid, kwaliteit van de organisatie en kwaliteit van de arbeidsverhoudingen op organisatieniveau, met andere woorden voor integrale organisatievernieuwing.Na zijn opleiding tot scheepswerktuigkundige was hij van 1949 tot 1953 machinist op de grote vaart. Van 1953 tot 1955 vervulde hij zijn militaire dienstplicht. Daarna deed hij alsnog staatsexamen hbs en studeerde hij sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1962 ‘cum laude’ afstudeerde. Van 1962 tot 1966 werkte hij als bedrijfssocioloog bij de Centrale Directie van de PTT in Den Haag, vooral op het gebied van leiderschapsonderzoek, en van 1966 tot 1970 als wetenschappelijk medewerker aan het Sociologisch onderzoekscentrum van de UvA. Gedurende deze laatste periode legde hij samen met Jan Berting de basis voor het boek Arbeidssatisfactie: theorie, methodiek, feiten (Berting & De Sitter, 1971). Daarin werd onder meer beargumenteerd dat arbeidstevredenheid een slechte indicator is voor de kwaliteit van de arbeid. Ulbo promoveerde in 1970 op het onderwerp ‘leiderschapsvorming en leiderschapsgedrag in een organisatie’. Zijn promotor was prof. dr. C.J. Lammers. In zijn proefschrift komt De Sitter tot de conclusie dat leiderschap een functie is van de productiestructuur. Leiderschap moet niet gezien worden als louter een ‘stijl’ (sociaal of instrumenteel), maar als een product van een gegeven samenhang tussen informatiestructuur en productieproces. Bovendien beargumenteert hij dat het bij sociale systemen niet zozeer gaat om eigenschappen, maar meer om relationele kenmerken. Daarmee bestrijdt hij zowel het interactionalisme als het structureel functionalisme. Dit inzicht ligt aan de basis van al zijn later ontwikkelde denkbeelden (Van Eijnatten & Van der Zwaan, 1995).Van eind 1970 tot 1986 was hij als hoogleraar Bedrijfskunde verbonden aan de toenmalige Technische Hogeschool in Eindhoven. In deze periode ontwikkelt hij de (moderne) sociotechniek als een zelfstandige, holistische benadering, met een eigen systeemtheoretisch fundament, met het reduceren van ‘interferentie’ als centraal thema en productiebesturing opgevat als een sociaal proces. Aanvankelijk ligt het accent op de theoretische fundering van een praktisch toepasbare ontwerpbenadering. Daarna verschuift de nadruk naar de uitwerking van concepten en ontwerpregels. Met zijn boeken Op weg naar nieuwe fabrieken en kantoren (1981) en Het flexibele bedrijf (1986) brengt hij op indringende wijze zijn integrale ontwerpbenadering onder de aandacht van een breed publiek.In de jaren na zijn aanstelling in Eindhoven, tot de aanvaarding van het hoogleraarsambt aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen in 1990, richt De Sitter zich vooral op de verdere verspreiding en verankering van het eerder ontwikkelde gedachtegoed en op de toepassing van de sociotechniek in het Nederlandse bedrijfsleven. Dat doet hij onder meer vanuit de Adviesgroep Koers (De Sitter, 1989b) en in samenwerking met Den Hertog vanuit het MERIT. Hij heeft samen met Friso den Hertog bovendien een leidende rol gespeeld in het onderzoeksstimuleringsprogramma Technologie, Arbeid en Organisatie (TAO) (De Sitter, 1989a).Intussen werd het wetenschappelijk debat door Ulbo niet geschuwd, integendeel. Hij heeft zich veelvuldig in woord en geschrift, soms erg emotioneel, vaak eigenzinnig maar met open vizier, gemengd in discussies over zeer uiteenlopende onderwerpen als macht in organisaties, werknemersparticipatie, structuur- versus handelingstheoretisch perspectief, zin en onzin van de arbeidsprocestheorie, et cetera.Tijdens zijn Nijmeegse hoogleraarschap (1990-1995) heeft hij zich vooral toegelegd op het verankeren van de sociotechniek in de Bedrijfskunde en op de verdere verfijning van het sociotechnisch begrippenapparaat. Dat is geculmineerd in zijn boek Synergetisch produceren. Human Resources Mobilisation in de produktie: een inleiding in de structuurbouw (1994, 1998). Daarmee heeft hij zijn wetenschappelijke loopbaan afgesloten met een voor de arbeidssociologie, de bedrijfskundestudent, de organisatieadviseur en voor de praktijkman/vrouw uiterst waardevolle nalatenschap.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

de Gier, Erik. "Bedrijfssociologie is dringend aan herwaardering toe." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 28, no. 1 (March 1, 2012). http://dx.doi.org/10.5117/2012.028.001.031.

Full text
Abstract:
Eens een bloeiende subdiscipline binnen de sociologie is het vak bedrijfssociologie in de afgelopen decennia in de academische wereld geleidelijk aan op de achtergrond geraakt. Als zelfstandig vak wordt het in ons land nauwelijks of niet meer gedoceerd. Ook in de sfeer van onderzoek heeft dit grote gevolgen. Onderzoek met een puur bedrijfssociologische of arbeidssociologische vraagstelling is schaars. Binnen organisaties en ondernemingen is bedrijfssociologie verdrongen door de meer neutrale vakken bedrijfskunde en human resources management. Dat is jammer omdat daardoor sociaal beleid op organisatieniveau een vrijwel apolitieke aangelegenheid is geworden. Sprak men een aantal decennia geleden nog van sociale politiek op bedrijfsniveau, vandaag de dag zijn de termen personeelsbeleid en HRM-beleid dominant. Belangrijke naoorlogse debatten waarin de bedrijfssociologie tot ongeveer 1990 een substantiële rol speelde, betroffen medezeggenschap van werknemers, humanisering en kwaliteit van de arbeid en als laatste het debat over de arbeidsprocesbenadering. Het waren debatten met een duidelijke kritische normatieve strekking. Daardoor kon bedrijfssociologie of arbeidssociologie vanuit of het standpunt van de werkgever of het standpunt van de werknemers een bijdrage leveren aan het doorprikken van soms hardnekkige mythes over arbeidsverhoudingen op organisatieniveau. Onder andere via de toenmalige Commissie Opvoering Productiviteit (COP; later COB) van de Sociaal Economische Raad (SER) zijn decennialang veel onderzoeksgelden verdeeld, waaruit het bedrijfssociologische onderzoek kon putten.Kijken we naar de praktijk van vandaag de dag, dan kan worden vastgesteld dat sociaal beleid op organisatieniveau overwegend is gereduceerd tot bedrijfsintern arbeidsmarktbeleid. Zo is één van de dominerende thema’s op dit vlak het vormgeven van de balans werk-privé. Andere belangrijke thema’s zijn Het Nieuwe Werken en het introduceren van psychologische contracten. Op zichzelf is daar weinig mis mee, zij het dat de discussie over deze thema’s plaatsvindt in een quasineutrale context. Alle werknemers worden geacht er in gelijke mate van te profiteren. De werkelijkheid is natuurlijk genuanceerder. Diegenen die niet tot de kern van het personeelsbestand in organisaties behoren profiteren er minder van. Vanuit de optiek van kansen is een zekere mate van tweedeling waarneembaar tussen lager opgeleide en hoger opgeleide werknemers. Maar vanuit de optiek van de bedrijfskunde en het human resources management is er echter geen sprake van een sociaal vraagstuk op werkplaats- of organisatieniveau. Als gevolg daarvan is er tevens te weinig oog voor de samenhang tussen de op de externe arbeidsmarkt plaatsvindende tweedeling en de tweedeling binnen ondernemingen en organisaties. De tweedeling op de externe arbeidsmarkt tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden is een gevolg van onvoldoende effectief activerend arbeidsmarktbeleid en de afbraak van de verzorgingsstaat. Deze problematiek zal in de komende jaren als gevolg van verdere vergaande bezuinigingen op sociale zekerheid en re-integratiemiddelen alleen maar scherpere vormen aannemen.Ik zou daarom een pleidooi willen houden voor een herwaardering van de bedrijfssociologie als academisch vak en in het verlengde daarvan voor een zelfstandige meerjarige bedrijfssociologische researchagenda.Het gaat mij daarbij allereerst om een bedrijfssociologie waarin anders dan in het geval van bedrijfskunde en human resources management de normatieve component weer een duidelijke en erkende plaats heeft. Dit maakt het mogelijk vraagstukken van tweedeling op organisatie- en ondernemingsniveau te onderkennen en tegelijkertijd bij te dragen aan de oplossing ervan.In het verlengde hiervan dient, evenals in het verleden, de bedrijfssociologie interventiegericht te zijn. Veel kan hierbij worden ontleend aan voorbeelden uit het verleden, zoals de experimenten destijds met werkoverleg bij Philips en experimenten met medezeggenschap van werknemers en met humanisering van de arbeid in een groot aantal andere bedrijven in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.Eén van de problemen met bedrijfskunde en human resources management is de tijdloze invalshoek. Er is ten onrechte nauwelijks of geen oog voor ervaringen uit het verleden. Ook ervaringen uit het verleden kunnen ondanks de gewijzigde omstandigheden bijdragen aan het oplossen van de vraagstukken van vandaag of morgen. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. In de hoogtijdagen van de massaproductie was er binnen bedrijven veel aandacht voor het vraagstuk van loyaliteit en betrokkenheid van werknemers bij de onderneming. Dat vertaalde zich in allerlei maatregelen en programma’s die binding van werknemers bevorderden op het vlak van sociale zekerheid, gezondheid, maatschappelijk werk, huisvesting, recreatie en financiële participatie. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan de creatie van tuindorpen zoals Heveadorp, Philipsdorp en Heijplaat in de Rotterdamse haven, de oprichting van bedrijfssportverenigingen, invoering van pensioenregelingen, invoering van winstdelingsregelingen, en dergelijke. Dit soort voorzieningen kwam doorgaans ten goede aan alle werknemers en niet zozeer aan een kleine selectieve groep. In de huidige context van flexibilisering krijgt het vraagstuk van binding en loyaliteit van werknemers een nieuwe actualiteit. Verondersteld mag worden dat toenemende flexibiliteit leidt tot vluchtigheid en minder binding in de sfeer van arbeidsverhoudingen. Dit is zowel een probleem voor de werkgever als de werknemers. Een teveel aan flexibiliteit heeft een negatieve invloed op de productiviteit. In de Verenigde Staten spreekt men in dit verband zelfs van een disengagement crisis die de Amerikaanse economie jaarlijks 300 miljard dollar aan productiviteitsverlies kost. Voor sommige groepen werknemers leidt een overmaat aan flexibilisering tot grote onzekerheid over het inkomen en de baan. Binding en loyaliteit verdienen het dus om weer prominent op de sociaal-politieke agenda van organisaties en ondernemingen te worden gezet. Erkende bedrijfssociologische inzichten uit het verleden kunnen daarbij een rol van betekenis spelen.Een ander voorbeeld in dit verband is de relatie tussen flexibiliteit, productiviteit en organisatie van de arbeid. Met name in dienstverlenende sectoren zoals de zorg, maar bijvoorbeeld ook de rechterlijke macht, worden strakke productiviteitsdoelen geformuleerd. Deze gaan ten koste van het professionele vakmanschap en van de intrinsieke motivatie van de betreffende werknemers. Zij worden meer en meer moderne productiewerknemers.Samenvattend lijkt mij om meerdere redenen een herwaardering van de bedrijfssociologie als academisch vak, maar ook als onderzoeksdiscipline, noodzakelijk en nuttig. De kwaliteit van bedrijfsinterne arbeidsverhoudingen kan er aanzienlijk door toenemen. In een tijd van een zich steeds verder terugtrekkende overheid van sociaal beleid is dat geen overbodige luxe.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles

Books on the topic "Arbeidssociologie"

1

Masui, Mariette. Inleiding tot de sociologie en de arbeidssociologie. 2nd ed. Leuven: Acco, 1987.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Haegendoren, Mieke van. Werken in de welvaartsstaat: Inleiding tot de arbeidssociologie. Leuven: Acco, 1993.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

Bruijn, Jeanne de. Haar werk: Vrouwenarbeid en arbeidssociologie in historisch en emancipatorisch perspectief. Amsterdam: SUA, 1989.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Watson, Tony J. Sociology, work & industry. 2nd ed. London: Routledge, 1988.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

Watson, Tony J. Sociology, work and industry. 4th ed. London: Routledge, 2003.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

Sociology, work & industry. 2nd ed. London: Routledge & Kegan Paul, 1987.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

Sociology, work, and industry. 3rd ed. London: Routledge, 1995.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
8

Watson, Tony J. Sociology, work and industry. 5th ed. New York, NY: Routledge, 2008.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
9

Watson, Tony J. Sociology, work and industry. 5th ed. New York, NY: Routledge, 2008.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
10

Sociology, work, and industry. 4th ed. New York, NY: Routledge, 2003.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
More sources
We offer discounts on all premium plans for authors whose works are included in thematic literature selections. Contact us to get a unique promo code!

To the bibliography