To see the other types of publications on this topic, follow the link: Ouderschap.

Journal articles on the topic 'Ouderschap'

Create a spot-on reference in APA, MLA, Chicago, Harvard, and other styles

Select a source type:

Consult the top 50 journal articles for your research on the topic 'Ouderschap.'

Next to every source in the list of references, there is an 'Add to bibliography' button. Press on it, and we will generate automatically the bibliographic reference to the chosen work in the citation style you need: APA, MLA, Harvard, Chicago, Vancouver, etc.

You can also download the full text of the academic publication as pdf and read online its abstract whenever available in the metadata.

Browse journal articles on a wide variety of disciplines and organise your bibliography correctly.

1

 . "Ouderschap." Maatwerk 10, no. 2 (April 2009): 19. http://dx.doi.org/10.1007/bf03088114.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Bos, Henny, Anne Schrijvers, and Floor van Rooij. "Herijking ouderschap." Pedagogiek 38, no. 2 (December 1, 2018): 119–25. http://dx.doi.org/10.5117/ped2018.2.001.bos.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

Bunthof, Anja. "Ouderschap en scheiding." Maatwerk 7, no. 4 (August 2006): 179–80. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070709.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

 . "Ouderschap en Ouderbegeleiding." Maatwerk, 2007 8, no. 1 (February 2007): 34. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070771.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

Lindauer, Ramón. "Traumasensitief (pleeg)ouderschap." Kind en adolescent 34, no. 2 (May 2013): 114–15. http://dx.doi.org/10.1007/s12453-013-0012-1.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

van der Pas, Alice. "Ouderschap: kwetsbaar en complex." Maatwerk 11, no. 5 (October 2010): 20–23. http://dx.doi.org/10.1007/s12459-010-0104-4.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

Verheij, Maarten. "Juridisch ouderschap en gezag." Maatwerk 14, no. 4 (August 2013): 34–35. http://dx.doi.org/10.1007/s12459-013-0068-2.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
8

 . "Een recht op ouderschap?" Kind en adolescent 22, no. 3 (September 2001): 112–13. http://dx.doi.org/10.1007/bf03060811.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
9

de van Kraats, B. "De methode Stevig Ouderschap." Bijblijven 25, no. 5 (May 2009): 60–63. http://dx.doi.org/10.1007/bf03087656.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
10

Weytens, Sus, and Lieve Van Lier. "Groei in bijzonder ouderschap." Tijdschrift voor Psychotherapie 43, no. 2 (March 2017): 126–37. http://dx.doi.org/10.1007/s12485-017-0185-9.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
11

Petterson, Daphne, Carolien Gravesteijn, and Concetta Peschier. "De kracht van alledaags ouderschap." Pedagogiek 37, no. 1 (April 21, 2017): 27–46. http://dx.doi.org/10.5117/ped2017.1.pett.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
12

Huibregtsen, Ineke. "De uitdaging van het ouderschap." Maatwerk 7, no. 4 (August 2006): 142–44. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070690.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
13

Bunthof, Anja. "Ouderschap en gezag binnen familiebanden." Maatwerk, 2007 8, no. 5 (October 2007): 219–20. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070865.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
14

Verheugt-Pleiter, A., and M. Rexwinkel. "Het belang van reflectief ouderschap." GZ - Psychologie 4, no. 7 (November 2012): 16–25. http://dx.doi.org/10.1007/s41480-012-0063-6.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
15

Ceelen, Ton. "Gezamenlijk ouderschap beter voor kind." Jeugd en Co Kennis 1, no. 3 (September 2007): 95. http://dx.doi.org/10.1007/bf03085461.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
16

Hooghiemstra, E. "Dilemma’s rond werken en ouderschap." Bijblijven 23, no. 5 (May 2007): 44–50. http://dx.doi.org/10.1007/bf03087571.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
17

Dekker, Mariëlle. "Ouderschap gaat over meer dan opvoeden." Zorg + Welzijn 27, no. 6 (December 2021): 44. http://dx.doi.org/10.1007/s41185-021-1190-y.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
18

Wesselink, Karin. "‘Het gaat niet om perfect ouderschap’." Kind en Adolescent Praktijk 7, no. 2 (June 2008): 68–71. http://dx.doi.org/10.1007/bf03076681.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
19

Sodermans, An Katrien, Sofie Vanassche, and Koen Matthijs. "Verblijfsregelingen en welbevinden van kinderen : Verschillen naar gezinskenmerken." Relaties en Nieuwe Gezinnen 3, no. 11 (November 30, 2013): 1–29. http://dx.doi.org/10.21825/reng.v3i11.18245.

Full text
Abstract:
Sinds 2006 werd het verblijfsco‐ouderschap na scheiding als voorkeursregeling opgenomen in de Belgische wet.Buitenlands onderzoek toonde aan dat kinderen doorgaans een hoger welbevinden vertonen in verblijfsco‐ouderschap dan in een eenouderverblijf. Deze studie onderzocht de relatie tussen de verblijfsregeling van 707Vlaamse kinderen tussen 10 en 21 jaar oud en hun subjectief welbevinden. Daarbij werd ook de rol van drie ge‐zinskenmerken bestudeerd: ouderlijk conflict, de ouder‐kindrelatie en de aanwezigheid van stiefouders. De datavan het ‘Scheiding in Vlaanderen’ onderzoek werden gebruikt. Er waren geen verschillen in subjectief welbevin‐den naargelang de verblijfsregeling van kinderen, onder controle van socio‐economische en demografische ach‐tergrondkenmerken. Bovendien was er geen modererende invloed van de drie gezinskenmerken op de relatietussen verblijfsregeling en subjectief welbevinden. Verblijfsco‐ouderschap lijkt een betere relatie tussen het kinden beide ouders te faciliteren in vergelijking met een eenouderverblijf. In verblijfsco‐ouderschap is er gemiddeldgenomen iets meer ouderlijk conflict dan in een eenouderverblijf, maar dit blijft beperkt tot een niveau dat nietschadelijk is voor het welbevinden. Abstract : Since 2006, a legal recommendation for joint physical custody in included in the Belgian custody law.Earlier research showed that children in joint physical custody have in general better outcomes thanchildren in sole custody arrangements. This study examines the association between joint physicalcustody and adolescent wellbeing and whether this relationship is conditioned by the degree of pa‐rental conflict, the quality of the parent‐child relationship and the complexity of the family configura‐tion of mother and father. We use from the Divorce in Flanders survey, and we have information on707 children between 10 and 21 years old with divorced parents. Overall, the subjective wellbeing ofchildren in joint physical custody was similar to that of children in other custody arrangements. Wefound no support for moderating effects of parental conflict, quality of the relationship with motherand father, and the presence of a new partner in the parental households. Joint physical custodyseems to facilitate a better parent‐child relationship with both parents when compared to sole cus‐tody. In joint physical custody, parents have more occasional conflicts, but this is limited to a levelthat is not harmful for children.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
20

Bunthof, Anja. "Ouderschap en gezag binnen familiebanden (deel 2)." Maatwerk, 2007 8, no. 6 (December 2007): 267–68. http://dx.doi.org/10.1007/bf03070887.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
21

Markwick, Katrina, Andrew Bickerdike, Elisabeth Wilson-Evered, and John Zeleznikow. "Technologie en huiselijk geweld bij ouderschap na echtscheiding." Gezinstherapie Wereldwijd 31, no. 1 (March 2020): 19–40. http://dx.doi.org/10.1007/s12440-020-00118-6.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
22

van der Put, C. E., M. B. R. Bouwmeester-Landweer, E. A. Landsmeer-Beker, J. M. Wit, F. W. Dekker, N. P. J. Kousemaker, and H. E. M. Baartman. "De predictieve validiteit van de Screeningsvragenlijst Stevig Ouderschap." JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg 50, no. 2 (March 19, 2018): 33–39. http://dx.doi.org/10.1007/s12452-018-0137-y.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
23

SPITZ B. "Contraceptie en veilig ouderschap in een globaliserende wereld." Tijdschrift voor Geneeskunde, no. 24 (2012): 1169–71. http://dx.doi.org/10.47671/tvg.68.24.2001300.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
24

Rutten, S. W. E. "Ouderschap en ouderlijk gezag bij niet-erkende islamitische huwelijken." Justitiële verkenningen 42, no. 4 (August 2016): 45–57. http://dx.doi.org/10.5553/jv/016758502016042004004.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
25

Vanassche, Sofie, and Koen Matthijs. "Verblijfsco‐ouderschap en de relaties tussen ouders en stiefouders." Relaties en Nieuwe Gezinnen 3, no. 4 (April 3, 2013): 1–33. http://dx.doi.org/10.21825/reng.v3i4.18136.

Full text
Abstract:
Gezagsco‐ouderschap na scheiding is de wettelijke norm sinds 1995. Daarnaast is het voorbije decennium een duidelijke toename te zien van het aandeel kinderen in verblijfsco‐ouderschap. Er is op heden weinig geweten over de impact van deze evoluties op de gezinsprocessen binnen nieuwsamengestelde gezinnen. In deze studie gaan we na hoe de relaties tussen biologische ouders en de verblijfsregeling van kinderen na echtscheiding samenhangen met de kwaliteit van de relatie met een nieuwe partner, en de betrokkenheid van die partner bij de opvoeding van de kinderen. We gebruiken hiervoor de data van Scheiding in Vlaanderen, met informatie over 382 stiefvaderconfiguraties en 366 stiefmoederconfiguraties met een kind tussen 4 en 18 jaar oud. In tegenstelling tot de juridische regelgeving blijken ex‐partners in de praktijk weinig onderling te communiceren over de opvoeding van het kind. De ouderlijke eenheid met de nieuwe partner is vaak veel sterker en bovendien sterk gerelateerd aan de kwaliteit van de nieuwe partnerrelatie. Het samen opvoeden door ex‐partners is bovendien sterker gerelateerd met conflicten dan het samen opvoeden met een nieuwe partner. Ex‐partners met kinderen in verblijfsco‐ouderschap communiceren wel vaker over het kind dan ex‐partners met kinderen in een voltijds moeder ‐ of vaderverblijf. De frequentie van opvoedingsgerelateerde communicatie met de nieuwe partner is onafhankelijk van de frequentie van opvoedingsgerelateerde communicatie met de ex‐partner. Een goede relatie tussen de ex‐partners heeft bovendien ook geen negatieve effecten op de nieuwe partnerrelatie. Abstract : Joint legal custody following divorce is the legal norm since 1995. In addition, there is an increasing proportion of children with divorced parents in joint physical custody arrangements. We currently know little about the impact of these evolutions on the family processes within stepfamilies. In the present study, we explore the association between the relationships between biological parents following divorce, the custody arrangement of children, the quality of the new partner relationship and the involvement of that new partner in childrearing. We use data of the research project Divorce in Flanders with information on 382 stepfather configurations and 366 stepmother configurations with a child between 4 and 18 years old. In contrast with the normative context, ex‐partners communicate in practice very little on childrearing aspects. The parental union with the new partner is often much stronger, and strongly related to a good partner relationship. In addition, co‐parenting by ex‐partners is more strongly associated with more frequent conflict compared to co‐parenting within the new partner relationship. Ex‐partners with children in joint physical custody communicate however more frequently regarding childrearing issues than ex‐partners with children in mother or father custody. The frequency of co‐parental communication within the new partner relationship is not related to the frequency of co‐parental communication between the ex‐partners. Finally, a good relationship between ex‐partners has no negative effect on the quality of the new partner relationship.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
26

Broersma, Alice. "Ouderschap En Gezag Gaan Niet Altijd Hand In Hand." Kind & Adolescent Praktijk 13, no. 2 (June 2014): 62–63. http://dx.doi.org/10.1007/s12454-014-0017-9.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
27

Langemeijer, Mevr drs K. E. "Handboek Methodische Ouderbegeleiding 2: naar een psychologie van ouderschap." Kind en adolescent 18, no. 4 (December 1997): 164–65. http://dx.doi.org/10.1007/bf03060672.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
28

van der Pas, Alice. "Over Munchausen by proxy. Gestoord ouderschap – zieke kinderen (Vecht, 2000)." Tijdschrift voor Psychotherapie 27, no. 4 (August 2001): 133–37. http://dx.doi.org/10.1007/bf03061946.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
29

 . "1108 Ouderschap Bij Mensen Met Een Verstandelijke Handicap Schiet Vaak Tekort." Zorg en Financiering 4, no. 7 (July 2005): 98–99. http://dx.doi.org/10.1007/bf03091226.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
30

van den Boom, Wijnand, Leonie Klaufus, Thijs Fassaert, Steve Lauriks, and Matty de Wit. "Psychometrische kenmerken van de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) en het ZRM-Supplement Ouderschap." Kind en adolescent 37, no. 2 (May 2016): 105–19. http://dx.doi.org/10.1007/s12453-016-0112-9.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
31

Mari, Gabriele, and Ruud Luijkx. "Geslacht, ouderschap en intenties bij de werving in sekse-typische banen: inzichten uit een surveyexperiment." Mens en maatschappij 96, no. 1 (March 1, 2021): 136–39. http://dx.doi.org/10.5117/mem2021.1.012.mari.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
32

Loo, E. B. "Afwijzing verzoek tot beëindiging gezag van een ongeboren baby: Een verstandelijke beperking van ouders is op zich geen bepalende factor voor falend ouderschap." Handicap & Recht 4, no. 1 (June 2020): 18–22. http://dx.doi.org/10.5553/henr/246893352020004001004.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
33

Bastaits, Kim, Dimitri Mortelmans, and Christine Van Peer. "De opvoeding door gescheiden ouders en het welbevinden van het kind : wat is van tel ?" Relaties en Nieuwe Gezinnen 3, no. 10 (October 31, 2013): 1–29. http://dx.doi.org/10.21825/reng.v3i10.18244.

Full text
Abstract:
Uit voorgaand onderzoek blijkt dat een effectieve opvoeding een positieve invloed heeft op het welbevinden van kinderen, ook na een ouderlijke echtscheiding. In deze studie gaan we ten eerste na of dit verband ook geldt voor kinderen van gescheiden ouders in Vlaanderen. Ten tweede onderzoeken we of zowel het geslacht van de ouder als de verblijfsregeling een verschil maken voor de associatie tussen ouderlijke opvoeding en welbevinden van kinderen na echtscheiding. We analyseren hiervoor een subsample van de dataset “Scheiding in Vlaanderen – SiV”, met informatie over 363 kinderen en hun gescheiden ouders. Uit de resultaten blijkt vooreerst dat voornamelijk ouderlijke steun positief gerelateerd is aan de zelfwaardering en levenstevredenheid van kinderen na een ouderlijke echtscheiding. Daarnaast vinden we ook dat de opvoeding door de vader even belangrijk is voor de zelfwaardering en levenstevredenheid van het kind als de opvoeding door de moeder, zowel voor kinderen in co-ouderschap als voor kinderen met een residentiële moeder en een niet‐residentiële vader. Abstract : From previous research, it has become clear that effective parenting has a positive impact on children’s well‐being, even after a parental divorce. In this study, we first investigate whether this association can also be found for children of divorced parents in Flanders. Secondly, we examine whether gender of the divorced parent and custodial arrangements could result in some heterogeneity regarding this association. Therefore, we analyze a subsample of the “Divorce in Flanders – DiF” dataset, which provides information on 363 children and their divorced parents. Results reveal that parental support has a positive impact on children’s self‐esteem and satisfaction with life. Furthermore, the parenting of the father appears to be as important for children’s self‐esteem and satisfaction with life as the parenting of the mother. This holds for children in joint custody as well as for children with a residential mother and a non‐residential father.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
34

Weyns, Babette. ""De naam van mijn vader valt als een oordeel." Collaboratuers door de ogen van hun kinderen in de Vlaamse roman (1970-2000)." WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 77, no. 1 (March 30, 2018): 5–26. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v77i1.16945.

Full text
Abstract:
De geschiedenis van het Vlaamse collaboratieverleden tijdens de Tweede Wereldoorlog is vandaag reeds ruim gedocumenteerd: mythes zijn doorprikt en nuance is de nieuwe maatstaf om naar dat verleden te kijken. Toch leverde de lange overheersing van een vertekend beeld, voornamelijk met betrekking tot de naoorlogse repressie, een aantal iconische beelden op in het collectieve geheugen, die hier en daar nog de kop op durven te steken. Door de relatief late wetenschappelijke doorbraak in het polemische debat over de Tweede Wereldoorlog in België, loopt ons land noodgedwongen achter als het aankomt op nieuwe invalshoeken om dat verleden te benaderen. In onze buurlanden bestaat zo al enige tijd aandacht voor een belangrijke groep in de samenleving, die vaak tot op vandaag de gevolgen van dat verleden draagt: de nakomelingen. Niet alleen vanuit historische hoek, maar ook vanuit de literatuurwetenschappen bestaat er reeds een traditie aan onderzoek, dat nagaat hoe daders en slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog hun herinneringen doorgeven aan latere generaties. Concepten als trauma- en schuldoverdracht zijn daarin heel populair. Geïnspireerd door het lopende historisch onderzoek van Koen Aerts (UGent), verkent ook deze bijdrage dat terrein. Aan de hand van zes autobiografisch geïnspireerde Vlaamse romans wordt daarbij resoluut de kaart van de interdisciplinariteit getrokken. Hoe gaan de protagonist-nakomelingen in de romans om met het verleden van hun ouders, welke effecten ondervinden ze ervan en vooral: dragen zij een overgedragen schuld met zich mee? Literatuur biedt immers een unieke blik op de werkelijkheid, en laat zelfs toe datgene bloot te leggen, wat men zelf niet wist. Het geeft met andere woorden ook een inkijk in het onderbewuste van zowel de samenleving als de personages uit het werk. Daarom leveren deze herinneringsproducten antwoorden op de vraag naar de relatie tussen een kind en zijn/haar (groot)ouder, die geen afbreuk doen aan de complexe realiteit van zowel dader- als ouderschap, maar een waardevol interpretatiekader vormen voor verder historisch onderzoek. “The name of my father weighs on me like a judgment”.Collaborators through the eyes of their children in the Flemish novel (1970-2000)Flemish collaboration during the Second World War has been researched profoundly and abundantly. Although historical research has exposed several myths and enabled a nuanced outlook onto the past, distorted memories have left Belgium with recurrent iconic images in its collective memory, especially when it comes to post-war punishment of Flemish collaborators. Only relatively recently scientific historical research is being heard within the polem-ical debate concerning new perspectives on Belgium’s wartime past. Neighbouring countries, unlike Belgium, were therefore able to incorporate descendants of collaborators far sooner into their research. As this social group often has been carrying traces of this past up until today, research focuses on how victims and perpetrators pass on their past to their children and grandchildren. This has not only been approached from a historical point of view, but in literary analysis as well. Transmission of trauma and guilt are popular concepts in this kind of research. Inspired by current historical research by Koen Aerts (UGent), this article offers an exploration of this field of research for Flanders. By discussing six autobiographical inspired Flemish novels, it takes on a fundamentally interdisciplinary approach. How do the protagonists in the novels deal with their parents’ past, which effects do they face and do they carry some form of transmitted guilt? Literature offers a unique perspective on reality, often exposing the subconscious not only of the characters within the work, but on a societal level as well. Accordingly, these products of memory offer insight into the relation between a child and its (grand)parent, taking into account the complex reality of being both a perpetrator and a parent. A discussion of these sources therefore provides a useful interpretative framework for further historical research.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
35

Weyns, Babette. ""De naam van mijn vader valt als een oordeel". Collaborateurs door de ogen van hun kinderen in de Vlaamse roman (1970-2000)." WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 77, no. 1 (April 4, 2018): 5–26. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v77i1.12005.

Full text
Abstract:
De geschiedenis van het Vlaamse collaboratieverleden tijdens de Tweede Wereldoorlog is vandaag reeds ruim gedocumenteerd: mythes zijn doorprikt en nuance is de nieuwe maatstaf om naar dat verleden te kijken. Toch leverde de lange overheersing van een vertekend beeld, voornamelijk met betrekking tot de naoorlogse repressie, een aantal iconische beelden op in het collectieve geheugen, die hier en daar nog de kop op durven te steken. Door de relatief late wetenschappelijke doorbraak in het polemische debat over de Tweede Wereldoorlog in België, loopt ons land noodgedwongen achter als het aankomt op nieuwe invalshoeken om dat verleden te benaderen. In onze buurlanden bestaat zo al enige tijd aandacht voor een belangrijke groep in de samenleving, die vaak tot op vandaag de gevolgen van dat verleden draagt: de nakomelingen. Niet alleen vanuit historische hoek, maar ook vanuit de literatuurwetenschappen bestaat er reeds een traditie aan onderzoek, dat nagaat hoe daders en slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog hun herinneringen doorgeven aan latere generaties. Concepten als trauma- en schuldoverdracht zijn daarin heel populair. Geïnspireerd door het lopende historisch onderzoek van Koen Aerts (UGent), verkent ook deze bijdrage dat terrein. Aan de hand van zes autobiografisch geïnspireerde Vlaamse romans wordt daarbij resoluut de kaart van de interdisciplinariteit getrokken. Hoe gaan de protagonist-nakomelingen in de romans om met het verleden van hun ouders, welke effecten ondervinden ze ervan en vooral: dragen zij een overgedragen schuld met zich mee? Literatuur biedt immers een unieke blik op de werkelijkheid, en laat zelfs toe datgene bloot te leggen, wat men zelf niet wist. Het geeft met andere woorden ook een inkijk in het onderbewuste van zowel de samenleving als de personages uit het werk. Daarom leveren deze herinneringsproducten antwoorden op de vraag naar de relatie tussen een kind en zijn/haar (groot)ouder, die geen afbreuk doen aan de complexe realiteit van zowel dader- als ouderschap, maar een waardevol interpretatiekader vormen voor verder historisch onderzoek.________“The name of my father weighs on me like a judgment”.Collaborators through the eyes of their children in the Flemish novel (1970-2000)Flemish collaboration during the Second World War has been researched profoundly and abundantly. Although historical research has exposed several myths and enabled a nuanced outlook onto the past, distorted memories have left Belgium with recurrent iconic images in its collective memory, especially when it comes to post-war punishment of Flemish collaborators. Only relatively recently scientific historical research is being heard within the polem-ical debate concerning new perspectives on Belgium’s wartime past. Neighbouring countries, unlike Belgium, were therefore able to incorporate descendants of collaborators far sooner into their research. As this social group often has been carrying traces of this past up until today, research focuses on how victims and perpetrators pass on their past to their children and grandchildren. This has not only been approached from a historical point of view, but in literary analysis as well. Transmission of trauma and guilt are popular concepts in this kind of research. Inspired by current historical research by Koen Aerts (UGent), this article offers an exploration of this field of research for Flanders. By discussing six autobiographical inspired Flemish novels, it takes on a fundamentally interdisciplinary approach. How do the protagonists in the novels deal with their parents’ past, which effects do they face and do they carry some form of transmitted guilt? Literature offers a unique perspective on reality, often exposing the subconscious not only of the characters within the work, but on a societal level as well. Accordingly, these products of memory offer insight into the relation between a child and its (grand)parent, taking into account the complex reality of being both a perpetrator and a parent. A discussion of these sources therefore provides a useful interpretative framework for further historical research.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
36

Weyns, Babette. ""De naam van mijn vader valt als een oordeel." Collaboratuers door de ogen van hun kinderen in de Vlaamse roman (1970-2000)." WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 77, no. 1 (March 30, 2018): 5–26. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v77i1.16945.

Full text
Abstract:
De geschiedenis van het Vlaamse collaboratieverleden tijdens de Tweede Wereldoorlog is vandaag reeds ruim gedocumenteerd: mythes zijn doorprikt en nuance is de nieuwe maatstaf om naar dat verleden te kijken. Toch leverde de lange overheersing van een vertekend beeld, voornamelijk met betrekking tot de naoorlogse repressie, een aantal iconische beelden op in het collectieve geheugen, die hier en daar nog de kop op durven te steken. Door de relatief late wetenschappelijke doorbraak in het polemische debat over de Tweede Wereldoorlog in België, loopt ons land noodgedwongen achter als het aankomt op nieuwe invalshoeken om dat verleden te benaderen. In onze buurlanden bestaat zo al enige tijd aandacht voor een belangrijke groep in de samenleving, die vaak tot op vandaag de gevolgen van dat verleden draagt: de nakomelingen. Niet alleen vanuit historische hoek, maar ook vanuit de literatuurwetenschappen bestaat er reeds een traditie aan onderzoek, dat nagaat hoe daders en slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog hun herinneringen doorgeven aan latere generaties. Concepten als trauma- en schuldoverdracht zijn daarin heel populair. Geïnspireerd door het lopende historisch onderzoek van Koen Aerts (UGent), verkent ook deze bijdrage dat terrein. Aan de hand van zes autobiografisch geïnspireerde Vlaamse romans wordt daarbij resoluut de kaart van de interdisciplinariteit getrokken. Hoe gaan de protagonist-nakomelingen in de romans om met het verleden van hun ouders, welke effecten ondervinden ze ervan en vooral: dragen zij een overgedragen schuld met zich mee? Literatuur biedt immers een unieke blik op de werkelijkheid, en laat zelfs toe datgene bloot te leggen, wat men zelf niet wist. Het geeft met andere woorden ook een inkijk in het onderbewuste van zowel de samenleving als de personages uit het werk. Daarom leveren deze herinneringsproducten antwoorden op de vraag naar de relatie tussen een kind en zijn/haar (groot)ouder, die geen afbreuk doen aan de complexe realiteit van zowel dader- als ouderschap, maar een waardevol interpretatiekader vormen voor verder historisch onderzoek. “The name of my father weighs on me like a judgment”.Collaborators through the eyes of their children in the Flemish novel (1970-2000)Flemish collaboration during the Second World War has been researched profoundly and abundantly. Although historical research has exposed several myths and enabled a nuanced outlook onto the past, distorted memories have left Belgium with recurrent iconic images in its collective memory, especially when it comes to post-war punishment of Flemish collaborators. Only relatively recently scientific historical research is being heard within the polem-ical debate concerning new perspectives on Belgium’s wartime past. Neighbouring countries, unlike Belgium, were therefore able to incorporate descendants of collaborators far sooner into their research. As this social group often has been carrying traces of this past up until today, research focuses on how victims and perpetrators pass on their past to their children and grandchildren. This has not only been approached from a historical point of view, but in literary analysis as well. Transmission of trauma and guilt are popular concepts in this kind of research. Inspired by current historical research by Koen Aerts (UGent), this article offers an exploration of this field of research for Flanders. By discussing six autobiographical inspired Flemish novels, it takes on a fundamentally interdisciplinary approach. How do the protagonists in the novels deal with their parents’ past, which effects do they face and do they carry some form of transmitted guilt? Literature offers a unique perspective on reality, often exposing the subconscious not only of the characters within the work, but on a societal level as well. Accordingly, these products of memory offer insight into the relation between a child and its (grand)parent, taking into account the complex reality of being both a perpetrator and a parent. A discussion of these sources therefore provides a useful interpretative framework for further historical research.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
37

"Alcohol, schulden en ouderschap." Vakblad Sociaal Werk 18, no. 1 (February 2017): 12–14. http://dx.doi.org/10.1007/s12459-017-0005-x.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
38

Hoens, F. M. H. "Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap." Advotip 7, no. 14 (July 2018). http://dx.doi.org/10.5553/at/246872862018007014001.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
39

Lee, H. Y., F. J. Rajulton, S. Wijecwickrema, and Ron Lesthaeghe. "Gezinsvorming in Vlaanderen: nieuwe vormen, andere timing." Generaties en gezinnen: hun reilen en zeilen sedert de jaren zestig 8, no. 2-3 (May 20, 1987). http://dx.doi.org/10.21825/sociologos.85975.

Full text
Abstract:
Aan de hand van de NEGO-4 enquête in Vlaanderen documenteert het artikel hoe twee generaties vrouwen, drie groepen Ingedeeld naar levensbeschouwing en drie groepen ingedeeld naar onderwijspeil een serie transities maken gedurende de gezinsvorming (eerste sexueel verkeer, ongehuwd samenwonen, huwen, ouderschap). Er wordt gebruik gemaakt van de "proportional hazard”-methode met verschoven startpunten (shifted proportional hazards) en een semi-Markoviaanse keten. Een toename in onderwijspeil bij Individuen veroorzaakt vooral een latere start van ieder fenomeen, doch geen trager of sneller transitieritme eens een start is genomen. Toenemende onkerkelijkheid daarentegen veroorzaakt vooral snellere transities naar eerste sexueel verkeer en ongehuwd samenwonen, en veel tragere overgangen naar ouderschap bij de jongste generaties. Regelmatig pratikerende katholieken behouden in Vlaanderen een traditioneel patroon zonder ongehuwd samenwonen, en kennen daarom uitstel van partnerschapsvormlng. Vrijzinnigen blijven langer kinderloos.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
40

Grolleman, Jolien, Carolien Gravesteijn, and Esther Spans. "Samen voor een sterke start." Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg, November 3, 2023. http://dx.doi.org/10.61431/202313750.

Full text
Abstract:
Inleiding: De geboorte van een kind zorgt vaak voor een afname in relatietevredenheid. OuderTeam is een preventieve interventie met als doel aanstaande ouders voor te bereiden op het ouderschap en hun relatie te versterken. In de huidige studie werd een online variant van OuderTeam tijdens de Covid-19 pandemie geëvalueerd. Methode: De data is verzameld in een online vragenlijstonderzoek. De scores op partnerrelatie en het mentaal welzijn van vaders en moeders vóór en na de interventie werden vergeleken middels gepaarde t-toetsen (N = 62). De ervaringen van deelnemers werden uitgevraagd middels een pre- en postnatale evaluatievragenlijst en zijn op een beschrijvende manier geanalyseerd. Resultaten: Vaders en moeders hadden na deelname aan de interventie meer self-efficacy in het ouderschap. Gemiddeld genomen gaven de deelnemers OuderTeam een rapportcijfer 8,5. Twee positieve aspecten kwamen naar voren: 1) de onderlinge gesprekken die partners met elkaar voerden, en 2) de interactie en het uitwisselen van ervaringen met andere ouders. Conclusie: Deze studie levert de eerste aanwijzingen dat een online variant van OuderTeam goed wordt ontvangen door de deelnemers. Aanbevolen wordt om de effectiviteit van OuderTeam verder te onderzoeken door middel van een controlled trial onder een meer diverse groep ouders.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
41

Schalk, Donna, and Christa Nieuwboer. "Chathulp bij opvoeden en ouderschap: ervaringen met online alliantie." JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg, December 20, 2023. http://dx.doi.org/10.61431/202315757.

Full text
Abstract:
Inleiding: Ouders leven in een digitaliserende sociale wereld en zoeken veelal online naar informatie en hulp over opgroeien en opvoeden. In de jeugdgezondheidszorg neemt de aandacht voor online hulpverlening toe. Opvoedingsondersteuning wordt voor ouders veel toegankelijker en laagdrempeliger met de inzet van online communicatiekanalen. De vraag is of in online contact voldoende een alliantie tot stand gebracht kan worden tussen de ouder en professional. Methode: In samenwerking met de GroeiGids en Newtee onderzocht het Lectoraat Jeugd, Gezin en Samenleving van Avans Hogeschool de online alliantie van de GroeiGids ouderchat met behulp van de Vragenlijst Online Alliantie. Resultaten: Ouders en professionals waren het voor 62% eens over de kwaliteit van de alliantie. Ouders gaven vaker de score ‘Goed’ en professionals vaker de score ‘Voldoende’. Over het algemeen waren beiden dus positief over de online alliantie. Verschillen over eenzelfde chatgesprek, die in 38% van de gevallen optraden, bieden aanleiding voor feedback en evaluatie. Conclusie: De resultaten van de Vragenlijst Online alliantie in de GroeiGids ouderchat bevestigen dat online communicatie een sterke kans biedt om ouders op een goede manier te ondersteunen. Het vaststellen van de kwaliteit van online alliantie is ondersteunend aan toenemend (digitaal) vakmanschap binnen de jeugdgezondheidszorg.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
42

"De transitie naar ouderschap en relatietevredenheid - Een longitudinaal dyadisch perspectief." Mens en maatschappij 86, no. 4 (December 1, 2011): 420–45. http://dx.doi.org/10.5117/mem2011.4.div5.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
43

Sodermans, An Katrien, and Sofie Vanassche. "Twintig jaar co-ouderschap in Vlaanderen: een stand van zaken." Sociologos 36, no. 4 (October 20, 2015). http://dx.doi.org/10.21825/sociologos.86898.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
44

Missler, M. A. "Stress rond de overgang naar het ouderschap: gevolgen voor ouder en kind." JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg, February 3, 2022. http://dx.doi.org/10.1007/s12452-022-00271-0.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
45

"Kind en ouders in de 21ste eeuw; rapport van de Staatscommissie Herijking ouderschap." Estate Tip 14, no. 3 (January 2017): NP. http://dx.doi.org/10.5553/et/157254212017014003001.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
46

Jones, Catherine, Sarah Foley, and Susan Golombok. "Ouderschap en aanpassing van het kind in gezinnen met vader als primaire verzorger." Gezinstherapie Wereldwijd, November 16, 2022. http://dx.doi.org/10.1007/s12440-022-00183-z.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
47

de Gier, Erik. "De 'Nieuwe Werknemer': oude wijn in nieuwe zakken of toch niet?" Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 24, no. 1 (March 1, 2008). http://dx.doi.org/10.5117/2008.024.001.003.

Full text
Abstract:
De Nieuwe Werknemer staat momenteel volop in de belangstelling. In mijn Nijmeegse oratie vorig voorjaar over de komst van de activerende participatiemaatschappij besteedde ik enige aandacht aan dit fenomeen (De Gier, 2007). Ik duidde de nieuwe werknemer daar aan als behorend tot de zogenoemde 'Generatie Y', bestaande uit vooral jongere werknemers onder de 28 jaar die het leven steeds vaker verdelen in min of meer van elkaar gescheiden 'bits', zoals werk, ouderschap, reizen en andere zaken. Deze Generatie Y is uitermate gevoelig voor een evenwichtige balans tussen workstyle en lifestyle en hecht in dit kader grote waarde aan flexibiliteit (flexibele arbeidstijden en de mogelijkheid om van huis uit te werken), vrijheid, verantwoordelijkheid en uitdaging. Meer dan de traditionele groepen werknemers sluit de Generatie Y daardoor beter aan bij de activerende participatiemaatschappij, die veel meer dan de daaraan in de tijd voorafgaande verzorgingsstaat is gebaseerd op productiviteit, individuele verdienste en werkprestatie.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
48

van der Avort, A. J. P. M. "Relatievorming in Nederland: op weg naar expliciete relaties... en verder?" Tijdschrift voor Sociologie 10, Jaarboek (December 20, 1989). http://dx.doi.org/10.21825/sociologos.86074.

Full text
Abstract:
Sedert 25 jaar is het aantal mensen dat in hun intieme relatie een standaardpatroon vertoont, duidelijk afgenomen. Er is een nieuw model voor partner-relaties in opkomst, waarin weinig vaste normen en voorschriften aanwezig zijn. In dit model staan zelfstandigheid, machtsgelijkheid en persoonlijke intimiteit voorop. De relatie krijgt gestalte via onderhandeling en overleg. De keerzijde van zo'n expliciete relatie is de benodigde inspanning om afspraken te maken en regelingen te treffen: het is een "gulzig" soort relatie. Het slokt veel menselijke energie op. Het laat partners veel vrijheid, doch vraagt ook een grote communicatieve investering van hen. Momenteel wordt dit relatiemodel vooral onder mensen met een goede maatschappelijke positie aangetroffen. Of het zich in de toekomst onder de hele bevolking zal verspreiden, hangt onder meer af van een verbeterde positie voor vrouwen, van de mogelijkheden om werk en ouderschap te combineren, van de modernisering van de institutie huwelijk én van een geleidelijke routinisering en standaardisering van het onderhandelen in een intieme relatie.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
49

Van Aerschot, Marjan. "Zelfstandigen en het werk-privéconflict. Moederschapsrust in Vlaanderen als case." Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 23, no. 2 (June 1, 2007). http://dx.doi.org/10.5117/2007.023.002.008.

Full text
Abstract:
Over de combinatie van arbeid en privéleven is de laatste jaren al veel geschreven, zowel in de wetenschappelijke literatuur als in de media. Het onderwerp komt op de voorgrond door de veranderingen die zich de laatste decennia op de arbeidsmarkt voordoen. Een van die veranderingen is de grote stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Waar voorheen mannen uit werken gingen om voor brood op de plank te zorgen en vrouwen thuis bleven voor het huishouden en de kinderen, ontstaan er nu meer en meer tweeverdienersgezinnen. Vrouwen hebben nu ook verantwoordelijkheden en verplichtingen buitenshuis, die soms in conflict treden met hun verantwoordelijkheden binnen het gezin. Ook mannen krijgen meer en meer met combinatieproblemen te maken. Mannen proberen tegenwoordig meer tijd te maken voor de kinderen en zien zich vaak genoodzaakt om zelf een deel van het huishouden te doen. Zeker mannen die in het kader van co-ouderschap na echtscheiding een deel van de tijd alleen instaan voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen kunnen meespreken over de combinatieproblematiek.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
50

Lesthaeghe, Ron, and Dominique Meekers. "Demografische verschuivingen en de evolutie van waardenpatronen in de europese gemeenschap." Generaties en gezinnen: hun reilen en zeilen sedert de jaren zestig 8, no. 2-3 (May 20, 1987). http://dx.doi.org/10.21825/sociologos.85978.

Full text
Abstract:
Het artikel illustreert dat de recette evolutie inzake gezinsvorming niet enkel in een belangrijke mate bepaald wordt door economische veranderingen (inzonderheid deze met betrekking tot de tewerkstellingsmogelijkheden) maar ook door waardenverschuiving. Economische factoren zouden vooral verantwoordelijk zijn voor periode-effecten die bovenop een lange-termijn trend zijn ge6nt. Deze laatste zou overeenkomen met cohorten-verschuivingen inzake waarden. Het Europees waarden-onderzoek verschaft het empirisch materiaal. Als afhankelijke veranderlijke komen vooral twee dimensies aan de orde: de tolerantiegraad ten aanzien van non-conformisme (tolerantie echtscheiding, abortus, één-ouder gezin, betekenis huwelijk) en de betekenis van ouderschap, Deze worden in verband gebracht met diverse waardenschalen (religiositeit en secularisme, Ingleharts "post-materialisme", nationalisme, linkse politieke voorkeur, afkeer politieke extremismen, tolerantie andersdenkenden en minoriteiten, sociaal engagement, etc.). Vorder worden banden gelegd en getoetst met de theorieën van respectievelijk Easterlin en Simons. De eerste verklaart de terugloop in de vruchtbaarheid door de verzwakking van de economische kansen van de jongere generaties in vergelijking met hun hoge materiële aspiraties. De tweede bindt vruchtbaarheid aan het concept van de "burgerlijke religie" en aan de mate van nationalisme.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
We offer discounts on all premium plans for authors whose works are included in thematic literature selections. Contact us to get a unique promo code!

To the bibliography